Tekstweergave van GA-1942_MB029_06028

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM en economische geschiedenis van Amsterdam. Daar dit doel nog aanmerkelijk zou worden bevorderd indien behalve de namen der in het belastingkohier geregistreerde personen ook een aantal bijzonderheden omtrent hun leven en bedrijf zouden worden opgenomen gelijk die in archiefstukken uit en publicaties betreffende dien tijd vermeld staan, hebben wij zoodra dr. van Dillen het voorstel hiertoe deed, de bezwaren van de grootere kosten welke daaruit zouden voortvloeien, gaarne terzijde geschoven. De deskundige bewerker verraste ons bovendien met een voortreffelijke uitvoerige inleiding over het Amsterdam van het laatste kwart der 16e eeuw, die wij eveneens met genoegen opnamen en deden illustreeren met een aantal door hem voorgestelde illustraties. Aldus is een publicatie tot stand gekomen, waarop Uw Bestuur, zooals wij ook ineen speciale circulaire aan de leden tot uiting hebben gebracht, met groote voldoening terugziet en waarvoor wijden heer Van Dillen hier nog eens openlijk onzen lof willen betuigen. Dat de leden ons oordeel in grooten. getale deelden, werd ons duidelijk uit het feit dat de verkoop van het werk van den aanvang af zeer bevredigend verliep en tenslotte onze verwachtingen nog aan - merkelijk heeft overtroffen. Ook in ander opzicht bleef de belangstelling der leden voor hetgeen wij entameerden, ons verheugen en ons aansporen tot voortgang in ons streven. Herinnerd wordt in dit verband aan de voorjaarsexcursie naar Koog-Zaandijk, met bezoek aan de Zaanlandsche Oudheidkamer, het Molenmuseum en den oliemolen „Het Pink”, en aan de Najaarsexcursie, die ons voerde naar een zeer modern milieu, de Centrale Inrichting van den Stadsreinigingsdienst aan de Bilderdijkkade. Behalve op deze officieele excursies kunnen wij terugzien op een zeer geslaagd bezoek aan het Trippenhuis, dat met goedvinden van het Bestuur der Academie van Wetenschappen voor de leden van Amstelodamum georganiseerd was door den Administrateur dezer instelling, den heer M. E. ’t Hart. Nog méér konden wij, in woord en beeld, den leden bieden, n.l. een lezing met een serie prachtige lichtbeelden, getiteld „Veertig jaren Amsterdam, de ziel der stad”, na afloop van de vorige jaarvergadering door Bern. F. Eilers voor ons gehouden, en een lezing door dr. M. G. de Boer, voor het Koninklijk Oudheidkundig Genoot - schap en ons gezamenlijk, over „Een koopman die naar de hel wilde varen” (Celio Marselis) waarvan de bewerkte tekst later in het Jaarboek is opgenomen. Zeer veel genoegen beleefden wij van de expositie genaamd „Amsterdam 1880 —- 1940; wat ineen menschenleeftijd verdween”, ingericht in aansluiting aan het foto-gedenkboek „Amsterdam 1900 —1940” met iets ruimer tijdgrenzen. Zij bood teeken- en schilderwerk, en werd gehouden in vijf aaneensluitende zalen van het Stedelijk Museum. De bedoeling was inde eerste plaats topografisch en vervolgens aesthetisch. Het verslag spreekt nogmaals den dank aan het bestuur uit jegens hen die het welslagen en de volledigheid der expositie met hun inzending hebben helpen bevorderen, als ook jegens de Directie en den staf van het Museum, door wier medewerking het mogelijk was haar op 11 October open te stellen. Meer dan 250 nummers waren daar toen in aantrekkelijk arrangement tentoongesteld en aan de hand vaneen geïllustreerden beschrijvenden catalogus voor het publiek te beschouwen Aangeteekend wordt hierbij dat, toen de tentoonstelling werd voorbereid, aan het bestuur niet bekend was dat een deel van onze leden de expositie niet zou kunnen bezoeken. Intusschen was de toeloop, ook van gezelschappen aan wie de heeren Bardet en Vander Bijll enkele malen een rondleiding boden, en van klassen van scholen meer dan bevredigend. Toen de tentoonstelling op 3 November gesloten werd, was zij door meer dan 2800 personen bezocht en de catalogus, gedrukt in 2000 exemplaren, totaal uitverkocht. Niet dan een klein nadeelig saldo liet zij ten onzen ongunste achter. Dit alles moge toonen, dat de geschiedenis en het beeld van zijn stad den Amster - dammer blijft boeien en in het afgeloopen jaar zeker geboeid heeft. Dit bleek ons ten overvloede, toen wij voor onze leden een honderdtal exemplaren verwierven 28