Tekstweergave van GA-1942_MB029_06027
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
eeuw,
terug
vóór
de
inzinking
der
19e
eeuw,
terug
vóór
de
Fransche
stijlen
der
18e
eeuw
en
komen
terecht
bij
de
Amsterdamsche
volkskunst,
het
huis
-
type
van
1625—1675.
Een
zoodanig
teruggrijpen
en
daar
weer
op
voort
-
bouwen,
op
iets
dat
zuivere
Amster
-
damsche
ambachtelijke
volkskunst
is,
biedt
aldus
de
heer
Kok
het
groote
voordeel
dat
ook
de
minder
begaafden
er
iets
van
terechtbrengen,
zooals
be
-
wezen
wordt
door
het
verleden.
Ziehier
een
conclussie
waarover
zeker
nog
niet
het
laatste
woord
gesproken
is.
Daar
-
over
zullen
wij
dan
wel
meer
hooren.
Het
boekje
is
rijk
geïllustreerd
met
reproducties
uit
den
topografischen
atlas
van
den
schrijver
en
daardoor
dubbel
aantrekkelijk.
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR.
•Onze
Jaarvergadering.
Op
Zaterdag
24
Januari
j.l.
is,
onder
leiding
van
den
voorzitter
van
ons
Genootschap,
mr.
A.
Ie
Cosquino
de
Bussy,
de
jaarvergadering
van
Amstelodamum
gehouden.
Evenals
het
vorig
jaar
vond
zij,
door
vriendelijke
medewerking
van
de
directie
van
het
Stedelijk
Museum,
plaats
inde
Sophia
Augusta-stichting.
Aan
het
jaarverslag
van
den
secretaris,
dr.
J.
C.
Westermann,
is
het
volgende
ontleend.
Het
jaar
1941
heeft
zich
voor
Amstelodamum
gekenmerkt
dooreen
voldoening
schenkende
activiteit
op
velerlei
gebied,
een
activiteit
die
mogelijk
is
gemaakt
door
den
steun,
welke
het
onverdroten
medeleven
en
de
belangstelling
der
leden
aan
het
Bestuur
gegeven
heeft
bij
het
nastreven
van
het
doel
dat
ons
Genootschap
zich
stelt.
.
,
Het
Maandblad
Amstelodamum,
dat
om
administratieve
redenen
thans
uitsluitend
orgaan
van
het
Genootschap
geworden
is,
zette
zijn
bloeiend
bestaan
voort.
Het
verscheen
van
het
begin
des
jaars
af
ineen
grooteren
omvang,
n.l.
van
20
bladzijden,
aldus
den
redacteur
wat
meer
armslag
verschaffend
voor
het
opnemen
van
bijdiagen
en
illustraties.
Dreigend
papiergebrek
dwong
evenwel
van
het
7e
nummer
af
(van
September
1941),
het
blad
weer
op
zijn
oude
grootte
van
16
bladzijden
terug
te
brengen.
Van
karakter
veranderde
het
weinig.
Belangstelling
bleef
het
trekken.
Inde
laatste
nummers
vindt
men
de
bewijzen
hiervan
o.a.
inde
door
den
heer
P.
A.
van
der
Linden
Yooren
geëntameerde
rubriek:
„Het
straatleven
omstreeks
1900”,
die
in
woord
en
wederwoord
tal
van
herinneringen
aan
de
ouderen
onder
onze
leden
ontlokte.
Een
zijner
ijverigste
medewerkers,
ook
trouw
en
goed
lid
van
het
Cxenootscnap
zelf,
verloor
het
Maandblad
dit
jaar
door
den
dood
van
dr.
M.
Boas,
expert
op
het
gebied
van
oude
gevelsteenen
en
opschriften,
die
geregeld
zijn
van
kennis
vervulde
bijdragen
placht
in
te
zenden.
Reeds
zijn
anderen
aangetreden,
die
op
dit
gebied
zijn
plaats
voor
ons
kunnen
innemen.
Het
Jaarboek
verscheen
in
1941
weder
inden
gewonen
omvang
en
op
de
gebruike
-
lijke
wijze,
zij
het
dat
de
voltooiing
ervan
werd
vertraagd
door
moeilijkheden
bij
de
papiervoorziening.
Het
vormt,
in
zijn
bijna
300
blz.,
een
goed
deel.
met
bijdragen
die
wij
met
genoegen
opnamen.
De
kroniek
van
Amsterdam
werd
daarin
voor
het
laatst
samengesteld
door
mcj.
S.
Duparc.
Voor
de
getrouwe
en
zorgvuldige
be
-
werking
van
deze
Jaarboek-rubriek
gedurende
bijna
twintig
jaren
betuigen
wij
haar
ook
hier
gaarne
onzen
oprechten
dank.
Wij
vonden
tot
ons
genoegen
den
heer
H.
van
der
Bijll
bereid,
voor
het
jaar
1941
de
Kroniek
bij
te
houden.
Rehalve
deze
gewone
periodieken
deed
het
Genootschap
in
1941
ook
een
bijzondere
Publicatie
het
licht
zien:
„Amsterdam
in
1385”,
de
uitgave
van
het
kohier
der
Zoogenaamde
capitale
impositie
van
1585,
verzorgd
door
dr.
J.
C.
van
Dillen.
De
bedoeling
van
deze
publicatie
waarvan
de
eerste
voorbereid
in
gen
reeds
va
n
jaren
her
dateeren,
maar
tot
welker
voltooiing
wij
eerst
in
Juni
j.l.
definitief
be
-
sloten
over
te
gaan,
is
vooral
geweest
een
goede
bijdrage
te
leveren
tot
de
sociale
27