Tekstweergave van GA-1942_MB029_06026

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM van Januari 1941). Deel 12 (ditmaal een dubbel nummer) is weder van zijn hand. Ook thans is zijn bedoeling ~de sedert vele jaren groeiende belangstel - ling voor de historische schoonheid van de aloude stad aan te wakkeren en te brengen tot een grootere groep”, en als middel daartoe heeft hij gekozen het bij brengen van eenige kennis van de Amsterdamsche woonhuizen, van de oudst bekende typen tot nu. Wij durven zeggen, dat niemand daartoe beter ge - schikt is dan hij. Niet alleen omdat hij overeen populairen stijl beschikt, maar ook en vooral omdat hij zelf steeds gewoon is zich rekenschap te geven van het hoe en waarom der dingen. Zijn eigen kennis is daarvan een uitvloeisel, is daarop gebaseerd. Zoodoende werd dit een zeer instructief en klaar boek. Het is als een ideaal college voor de Volksuniversiteit. In het eerste hoofdstuk wordt eerst een kort en duidelijk overzicht van de stijlperioden gegeven, waaraan verbon - den is een verklaring van de vaktermen en een toelichting van de belangrijk - heid van den vorm van het venster, zoowel voor het uit- als voor het inwen - dige der huizen. Aldus komt men wel - beslagen ten ijs, voordat men tot het eigenlijke onderwerp inde volgende hoofd - stukken overgaat. Daarin behandelt de schrijver dan achtereenvolgens: de oudste houten huizen, het Gothische en het Renaissancehuis, trap- en tuit - gels; den stijl van Hendrick de Keyser, den Amsterdamschen gevel, den stijl van Jacob van Campen, van Philippe Ving - boons en van Adriaan Dortsman, den halsgevel, klokgevel, verhoogden lijstgevel en lijstgevel, de naleving van het orde - boek, stijlnamaak en woningbouw, om in het laatste hoofdstuk de vraag: Hoe nu? te beantwoorden. In verband hiermede verdient bijzondere aandacht het hoofdstuk over den Am - sterdamschen gevel. Hiermede wordt dan bedoeld het eigen type dat zich ontwikkelde tusschen den gewonen trap - gevel van den eenvoudigen metselaar en de sierlijke kunst van den bege - nadigden bouwmeester, ontstaande en verdwijnend tusschen de jaren 1625 en 1657. Zooals Dordrecht en Haarlem en andere steden hun eigen vormentaal spreken inde bouwkunst der gevels van den aanvang der 17e eeuw, zoo is er, naar de heer Kok betoogt, ook een echt Amsterdamsche gevel, een vorm - geving die men nergens anders aantreft en die in allen eenvoud iets eigens heeft. Dit type van den Amsterdamschen gevel beschrijft hij aldus. Een baksteenen muurvlak al of niet op een houten pui. Een gevelbeëindiging in trap vorm met eigen profiel aan de ferm overstekende afdekking en veelal met witte blokjes ertusschen. Eenrhyth - mische verdeeling van vensteropeningen, veelal laag en breed, met daarin kruis - vensters in lichte kleur geverfd met groene of steenrood geschilderde luiken. Onder de vensters dikke, platte, steenen banden die iets vooruitsteken en een schaduwkantje geven. De penanten zijn voorzien van dergelijke platte banden op ’t midden of boven of beide, ook weer iets uitstekend, zoowel van voren als op zij. Over de vensters bogen van baksteen in dén vorm vaneen halven cirkel of halve ellips, of deze vormen tezamen gevoegd en deze bogen voor - zien van groote aanzetstukken halve en dubbele die het geheele penant bestrijken en van sluitsteenen met een vooruitspringend kussen. Aan den ge - heelen gevel is geen versierend deel, behalve een gevelsteen of een jaarsteen. Alles bijeen vaneen grooten eenvoud, maar vaneen orde en rust en ambachte - lijke deugdelijkheid, die den tijd heeft weerstaan en in aandoenlijke schoon - heid van volkskunst tot ons gekomen is. Waarom wij hierop in het bijzonder de aandacht vestigen? Niet alleen omdat het hier handelt om een specifiek Amsterdamschen gevel uit het verleden, maar omdat de auteru’ hierop teruggrijpt als hij het heeft over hetgeen inde toekomst moet gebeuren. Omdat onze tijd geen bepaald houvast heeft, zal het z.i. voor Amsterdam en althans voor de oude stad overweging verdienen terug te grijpen op een punt van vóór velerlei vreemden invloed- Dan moeten wij terug vóór de 20ste 26