Tekstweergave van GA-1942_MB029_06021
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
De
jaarverslagen
van
het
lustrum,
dat
achter
ons
ligt,
getuigen
van
contact
en
samenwerking
met
welhaast
elke
vereeniging
en
elk
lichaam
inde
hoofdstad,
wien
het
belang
van
Amsterdam
ter
harte
gaat.
Het
aantal
jaarlijks
verstrekte
inlichtingen,
dat
van
eenige
honderden,
geleidelijk
gestegen
is
tot
enkele
duizenden,
sprong
nu
op
tienduizend.
Het
aantal
verspreide
drukwerken
ging
nu
eenige
honderdduizenden
’s
jaars
bedragen.
De
V.V.V.
neemt
initiatief,
treedt
coördi
-
neerend
en
organiseerend
op
met
behulp
van
de
bestaande
vereenigingen,
welke
reeds
op
haar
terreinen
met
succes
werkzaam
zijn.
De
V.V.V.
wordt
steeds
meer
vraagbaak
van
stadgenooten,
zoowel
als
van
velen
inden
lande,
die
betrouwbare
inlichtingen
omtrent
bezoek
aan
en
verblijf
inde
hoofdstad
verwachten.
De
oorlogsomstandigheden
remmen
de
ontwikkeling
van
het
vreemdelingenverkeer
uiteraard
in
Amsterdam
ten
zeerste.
Dit
heeft
de
activiteit
van
het
bureau
geenszins
lam
gelegd,
integendeel
het
geheel
doen
instellen
op
het
binnenlandsch
toerisme.
Men
denke
slechts
aan
de
actie
„met
’n
couponboekje
naar
Amsterdam”,
de
orga
-
nisatie
van
„Amsterdamsche
avonden”
inde
provincie,
de
medewerking
aan
manifestaties,
zooals
„Kunst
in
Amsterdam”,
„Avondvierdaagsche”,
orgel-
en
carillonconcerten,
de
uitgave
van
„Wandelingen
in
en
rondom
Amsterdam”,
het
instellen
van
„Cursussen
voor
vreemdelingenverkeer”,
reizende
etalages,
reorga
-
nisatie
van
bibliotheek
en
documentatie,
de
geregelde
uitgaven
van
maandagenda’s
en
het
ondersteunen
of
geheel
uitvoeren
der
propaganda
voor
de
musea
en
cultureele
instellingen
van
de
hoofdstad,
enz.
Z°o
kan
de
V.V.V.
„Amsterdam”
zonder
twijfel
en
zonder
zelfoverschatting
terug
-
zien
op
een
werkzaam
leven;
zij
heeft
zich
een
plaats
in
Amsterdam
verworven
en
een
wijden
kring
van
belangstellenden
en
vrienden.
Dit
wettigt
het
vertrouwen,
dat
de
V.V.V.
ook
inde
toekomst
op
den
moreelen
en
financieelen
steun
van
over
-
heid
en
burgerij
van
Amsterdam
zal
mogen
blijven
rekenen
en
haar
taak
als
kracht
-
station
voor
de
propaganda
van
de
hoofdstad
tot
in
lengte
van
dagen
zal
kunnen
Vervullen.
Ton
Koot.
Warmoesstraat
Warmestraat.
Üe
heer
J.
P.
Kruseman
schrijft
ons
nog:
Naar
aanleiding
van
de
vraag
van
den
heer
F.
G.
van
den
Berg
in
het
laatste
maandblad
van
Amstelodamum
en
het
antwoord
daarop
van
Mr.
Oldewelt,
sloeg
ik
Wagenaar
nog
eens
op,
de
vraag
-
baak
voor
iedereen,
die
inde
oude
geschiedenis
van
onze
stad
belang
stelt,
lelijk
bijna
steeds
liet
de
stadshistorie
-
schrijver
mij
ook
ditmaal
niet
inden
steek.
In
het
eerste
deel,
eerste
boek,
°ver
Amsterdams
opkomst
en
aanwas,
blz.
36
en
37
noot
11,
maakt
hij
melding
v
an
de
theorie,
welke
de
heer
Van
den
Berg
vond
in
het
boekje
van
Marcus
Willemsz.
Doornik
van
1664
inde
na
-
volgende
bewoordingen:
>
jCommelin
meent
na
Domselaar,
dat
deeze
straat
ten
onregte
Warmoesstraat,
naar
zekere
Warmoestuinen,
genoemd
wordt,
en
eigenlijk
Warmestraat
heeten
moest,
°m
dat
dezelve
warmer
was
dan
de
naast
-
gelegen
Zeedijk,
daar
men
bloot
stondt
Voor
de
guure
Noordoostenwinden”.
Domselaar
liet
zijn
boek
verschijnen
in
1665,
Casparus
Commelin
het
zijne
in
1694.
Het
boek
van
Domselaar
is
dus
practisch
van
denzelfden
tijd
als
het
werkje,
dat
de
heer
Van
den
Berg
vond.
Wagenaar
deelt
de
opvatting
van
Dom
-
selaar
en
Commelin
niet,
hij
houdt
zich
aan
de
gebruikelijke
verklaring
van
den
naam,
die
ook
bij
den
oudsten
beschrijver
van
Amsterdam,
Pontanus,
gevonden
wordt.
Toch
gaat
Wagenaar
op
de
zaak
nog
iets
dieper
in
en
vervolgt:
„Het
is
waar,
dat
de
straat,
van
welke
wij
spreeken,
inde
Kaart
van
Cornelis
Anthoniszoon,
de
Warmesstraat
heet:
’t
welk
weinig
van
Warmestraat
schijnt
te
verschillen.
Doch
Warmesstraat
is
eigenlijk
Warmoesstraat,
’t
welk
klaarlijk
blijkt,
uit
de
Grondtekening
van
het
Minderbroeders-Klooster,
in
’t
jaar
1578
gedaan,
door
Joost
Jansz.,
gezeid
Bil
-
hamer:
in
welke
de
Moestuin
de
Wermes
-
tuyn
genoemd
wordt”.
Hij
weerlegt
dus
de
foute
lezing
van
Domselaar
en
anderen
met
de
stukken
inde
hand.
21