Tekstweergave van GA-1942_MB029_06019
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dat
ruim
honderd
leden
waren
toegetreden.
Het
was
op
deze
vergadering,
dat
de
vereeniging
zich
tot
naam
koos
„’t
Koggeschip”,
met
de
toevoeging:
Vereeniging
tot
behartiging
van
Amsterdamsche
belangen
in
het
algemeen
en
die
van
het
vreemdelingenverkeer
in
het
bijzonder.
Het
vignet
der
vereeniging
werd
ontleend
aan
het
oude
geheimzegel
der
stad
Amsterdam,
voorstellende
het
Koggeschip.
He
statuten
werden
vastgesteld,
conform
de
concept-statuten
ontworpen
door
mr.
Fr.
A.
Kokosky.
Het
Voorloopig
Comité
werd
bij
acclamatie
benoemd
tot
Algemeen
Bestuur
en
bestond
dan
uit
de
heeren:
J.
Bieselaar,
A.
G.
Dake,
M.
D.
G.
T.
Fiedeldy
Dop,
Ed.
Gerzon,
J.
de
Grooth,
mr.
Fr.
A.
Kokosky,
Jan
L.
C.
Kotting,
A.
J.
van
Laar,
G.
Muller,
M.
Schuhmacher,
H.
Sitter,
E.
Vrugtman,
J.
F.
J.
Willems
en
A.
W.
Zwaneveld.
Hiervan
vormden
de
cursief
gedrukte
leden
het
Uagelijksch
Bestuur.
Wegens
ziekte
kon
de
heer
Dake
zijn
benoeming
niet
aanvaarden,
boven
-
dien
ontbrak
statutair
nog
een
lid
van
het
algemeen
bestuur,
zoodat
ter
vergadering
nog
benoemd
werden
de
heeren
W.
Kromhout
en
Henri
Muller.
Als
haar
voor
-
naamste
taak
achtte
de
vereeniging:
1.
Bevordering
van
bezoek
aan
en
verblijf
in
Amsterdam.
2.
Het
ijveren
voor
locale
belangen.
3.
Medewerking
of
initiatief
nemen
tot
opheffing
van
misstanden.
4.
Het
plaatsen
van
gidsen
aan
de
stations.
Als
liefste
wensch
uitte
de
vereeniging:
de
oprichting
vaneen
informatiebureau.
Met
voortvarendheid
ging
het
bestuur
aan
den
slag.
Nog
in
hetzelfde
jaar
werd
een
bureau
gesticht,
een
administrateur
aangesteld,
sloot
men
zich
aan
bij
den
Nationalen
Bond
voor
het
Vreemdelingenverkeer
en
de
uitgave
vaneen
gids
werd
voorbereid,
evenals
de
samenstelling
vaneen
opgave
der
hotelaccommodatie.
Aanvankelijk
werd
geijverd
tegen
ontsiering
der
stad,
werden
excursies
georganiseerd
naar
belangrijke
instellingen
en
werd
hevig
geijverd
voor
verlevendiging
van
de
stad,
bijvoorbeeld
door
wedstrijden
uitte
schrijven
voor
balconversiering
e.d.
Geleidelijk
verliet
men
dit
standpunt
en
richtte
zich
meer
en
meer
tot
het
eigenlijke
vreemdelingenverkeer.
Dit
uitte
zich
o.m.
inde
requesten,
welke
het
bestuur
tot
de
overheid
richtte
en
in
zijn
strijd
tegen
de
„doode
geest”
inde
hoofdstad,
het
uitgeven
van
publicaties
en
het
initiatief
nemen
tot
het
houden
van
congressen
en
feestelijkheden
te
Amsterdam.
Jarenlang
ontbeerde
de
vereeniging
een
gunstig
gelegen
informatiekantoor.
Zij
moest
zich
behelpen
aanvankelijk
met
een
secretariaat
aan
het
Rokin
84
en
daarna
met
een
kantoorruimte
aan
het
Damrak
95
op
de
derde
verdieping.
In
1919
kwam
ten
slotte
een
fusie
tot
stand
tusschen
~’t
Koggeschip”
en
de
nog
steeds
bestaande
„Vereeniging
tot
bevordering
van
het
Vreemdelingenverkeer”.
De
gecombineerde
Vereeniging
droeg
dan
sedert
14
Mei
1919
den
naam
van:
„Ver
-
eeniging
tot
bevordering
van
het
Vreemdelingenverkeer
~’t
Koggeschip”
en
was
in
wezen
een
voortzetting
van
het
oude
Koggeschip.
Het
bestuur
werd
herkozen.
Voorzitter
bleef
de
voorzitter
van
’t
Koggeschip,
nl.
de
heer
C.
H.
van
Lottom
(1918
—1930).
Deze
fusie
deed
het
Gemeentebestuur
besluiten
voor
1920
aan
de
V.V.V.
’t
Kogge
-
schip
een
subsidie
toe
te
kennen
van
/
3000.
—•.
De
behuizing
bleef
een
probleem
vormen,
dat
niet
opgelost
kon
worden,
zoo
lang
niet
veel
meer
geld
inde
kas
der
vereeniging
vloeide.
Opmerkelijk
was
echter
de
lauwheid
van
de
Amsterdamsche
burgerij
om
als
lid
van
’t
Koggeschip
toe
te
treden
e
n
zoo
mede
te
werken
aan
een
goede
propaganda
voor
de
stad
en
dus
aan
de
wel
-
vaart
van
allen.
Het
ledental
steeg
niet
boven
de
vierhonderd,
hoeveel
moeite
het
bestuur
zich
daar
ook
voor
getroostte.
Onderhandelingen
over
benedenhuizen
aan
Damrak,
Dam
en
Rokin
sprongen
af
op
de
hooge
kosten,
plannen
om
een
kiosk
te
bouwen
op
het
Stationsplein
of
in
het
Prins
Hendrikplantsoen
ontmoetten
be
-
zwaren.
In.
1931
begon
de
beteekenis
van
het
vreemdelingenverkeer
beter
door
te
dringen.
Er
werden
plannen
genoemd
van
overheidswege,
om
over
te
gaan
tot
de
stichting
19