Tekstweergave van GA-1942_JB039_00200

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EEN AMSTERDAMSCH BEELDHOUWER EN EEN HOOFDSTUK UIT DE BOUWGESCHIEDENIS VAN FELIX MERITIS DOOR J. KNOEF. Elke beschouwing, die zich grondiger wil bezighouden met de achttiend’ eeuwsche Hollandsche beeldhouwkunst, is tot onvruchtbaarheid gedoemd, zoolang niet, buiten wat bekend is over de voornaamste figuren, ook voor de kleinere talrijker gegevens ter beschikking staan dan wij op het oogenbhk bezitten. Want dat buiten de over - geleverde namen nog verscheidene andere aan de vergetelheid onttrokken dienen te worden, hetzij hun drager kunstenaar was of begaafd handwerker, wie zal het betwisten die bedenkt, hoeveel nog in vrije en toegepaste sculptuur een naamloos bestaan heeft. Terwijl omgekeerd namen bewaard zijn gebleven, die aan niet één stuk werk verbonden zijn. Zij die, om een enkel voorbeeld te noemen, voorkomen op de hjst der prijswinnaars inde boetseerklasse der Amsterdamsche Teeken - akademie , zuilen toch niet allen de helpers van de bekende beeldhouwers zijn geworden en gebleven als hoedanig wij een enkele van hen terugvmden. Neven een Ziesenis, die m het laatste kwart der achttiende eeuw de groote sculptuur representeert en een Swart, die meer decoratieve opgaven te verwerken kreeg, moeten, al weten wij weinig of niets van hen, nog velen werkzaam zijn geweest. De kunstenaars - biographieën, voorzoover zij op berichten van tijdgenooten steunen, doen er ons kennen. Wij zien m Fehx Mentis plotseling Asselbergh verschijnen, die na den dood van Swart het geclenkteeken voor Teyler m Haarlem voltooit. Het archief van Fehx ook leert ons iets meer over C. Welmeer. Wij vinden dan verder nog Ziesenis ge - holpen door Doornbosch, Swart door Jan Donker, maar het blijft daarbij. Doch zelfs wanneer vollediger kennis van elk van hen voorhanden was en het noodige 1 net kan zijn nut hebben hun namen hier op te nemen. Ze zijn, met het jaar waarin zij den prijs verwierven; H. Hilsman (1769), J. Leer (70), C. Welmeer (71), B. Huyink (72), J. Swart (73), J. W. Ie Normant (74), M. Doornbosch (75), D. Nachenius (76), G. Plouwie (77), A. Stark (78), G. v. Weezel (79), H. Vulders (’81), H. v. Velsen (’B4), B. Ziesenis ('B5), A. Beling ('B6), P. J. Zwik ( 89) en H. Mijnarendt (’9O). 130