Tekstweergave van GA-1942_JB039_00190
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
begreepen
zijn”.
Uit
het
„extract
van
de
willige
verkoping
boek
der
vaste
goederen
berustende
ter
Secretarije
der
Stad
Amsterdam”
1
blijkt
voorts,
dat
het
woonhuis
niet,
doch
de
zolders
wel
gedeeltelijk
verhuurd
waren
en
„met
granen
belegt”,
huur
-
prijs
ƒ
2392.
—.
Kooper
werd
tot
een
bedrag
van
ƒ10.950.
—
Barend
Bosch
voor
zijn
meester
Jan
van
Mekeren,
die
m
den
loop
van
de
maand
Mei
de
kooppenningen
prompt
aan
den
gemachtigde
van
de
Wed.
Trouillart,
toen
reeds
met
meer
weduwe,
doch
hertrouwd
met
Willem
Bardewich,
heeft
uitbetaald,
waarna
de
overdracht
volgde
2
.
Het
lijkt
ons
goed,
aan
de
hand
van
den
opdrachtbrief,
hier
vast
te
leggen,
wat
Jan
van
Mekeren
gekocht
heeft:
„een
huyzinge,
magazijn,
koetshuis,
stalhnge
en
erve,
alsmeede
een
thum,
genaamt
„het
Fort
de
Eendragt
en
de
onverdeelde
helft
meen
poort
en
gang
breed
12
voeten,
„staende
op
den
Overtoomschen
weg,
belent
ten
westen
de
loots
op
de
uyterste
„grond,
zooals
dezelve
op
den
5
Augustus
1776
is
getransporteert
aan
Willem
Gerhold
„met
een
gemeene
bmnemuur
en
met
een
gemeene
schutting
tot
aan
de
scheysloot
„van
ouds
Isaac
van
Zanen,
thans
Jan
de
Wit,
verder
zuydwaarts
op
ter
halver
„sloot
van
't
gasthuisland,
ten
noorden
den
Overtoomschen
weg
en
ten
oosten
met
„de
bovengemelde
helft
ineen
poort
en
gang
breed
12
voeten,
strekkende
die
gang
en
poort
voor
van
den
weg
met
gemeene
schutting
tot
aan
de
dwarsschuttmg
ten
„eynde
de
steenen
loots
van
Ehsabeth
Silo,
welke
end
schutting
en
poort
door
de
„kooper
en
zijne
successeuren
voor
de
eene
helft
en
Ehsabeth
Silo
en
hare
succes
-
„seuren
voor
de
wederhelft
moeten
worden
onderhouden,
zooals
hetzelve
18
De
-
cember
1775
is
getransporteert;
verder
met
een
gemeene
schutting
zuydwaarts
„op
tot
aan
de
sloot
van
het
Gasthuysland
en
dat
met
zoodanig
heerschende
servi
-
tuten,
als
gemeld
perceel
in
hebbende
en
lijdende
en
de
oude
brieven
van
opdragt,
„de
laatste
van
dien
m
dato
25
Mei
1778
houdende
ten
behoeven
van
Johannes
„Petrus
Trouillart
voornoemt,
komen
meede
te
brengen;
voorts
vrij
en
onbelast,
„uytgezeid
met
een
jaarhjksche
erfpagt
ter
somma
van
thien
Guldens
thien
stuyvers
„ten
behoeve
van
’t
St.
Pieters
Gasthuys
der
Stad
Amsterdam,
welke
de
kooper
„verklaart
ten
zijnen
lasten
te
neemen
en
op
den
vervaltijd
te
zuilen
voldoen,
edog
„moet
de
eygenaar
van
dit
perceel
aan
genoemd
St.
Pieters
Gasthuys
meede
jaarhjKS
„opbrengen
eene
somma
van
zes
en
twintig
guldens,
tien
stuyvers,
waarvan
door
„Willem
Gerhold
of
zijne
successeuren
’s
jaarlijks
tien
gulden
en
tien
stuyvers
en
„de
eigenaar
van
de
thuyn
op
de
kaart
No.
9
thans
Jan
de
\&it,
eertijds
Isaac
van
„Zanen,
jaarlijks
zestien
guldens
aan
hem
werd
gerestitueerd
.
In
verband
met
hetgeen
m
deze
acte
vermeld
is
met
betrekking
tot
de
te
betalen
erfpachtsgelden,
willen
wij
deze
kwestie
nog
met
een
enkel
woord
nader
toelichten.
1
In
het
archief
van
het
Gesticht
aanwezig.
2
Acte
van
transport
dd.
8
Mei
1780.
120