Tekstweergave van GA-1942_JB039_00111

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ten tijde van de bewoning door Aarnout van Lennep van Heerengracht 476 ver - schijnt Philips’ Grachtenboek. Zooals aan bijna alle zijn ook aan dit huisde kruis - kozijnen, op de werken van Berckheyde afgebeeld, verdwenen; de hooge stoep bestaat nog; op het wapen van De Neufville inde attiek wees ik reeds; op het westelijke relief is de Jacobstaf duidelijk afgebeeld; de voorstelling op het oostelijke is moeilijker te determlneeren: men zou aan schepen kunnen denken, maar ik houd het er voor, dat Philips met veronachtzaming van bestaande bijzonderheden op weinig zeggende wijze het relief heeft gevuld, welks tegenwoordige staat wel die van omstreeks 1770 zal zijn. Het is nauwelijks denkbaar, dat het diagonale accent, dat de Jacobstaf op het eene relief geeft, met aanstonds op het andere een tegenwicht had gevonden inden in diagonaal geplaatsten Mercunus-staf; de ééne staf is zonder den anderen onbestaanbaar. Ook Aarnout van Lennep blijkt verzamelaar te zijn geweest, zij het evenmin als Margareta Verhamme op groote schaal. Op 24 Juli 1792 1 v.v.d.d. komt „een fraay Cabinetje Uitmuntende Schilderyen door de Vermaardste Nederlandsche Meesters beneevens eenige teekeningen en prenten Nagelaten by Wylen den Wel Ed. Heere Aarnoud van Lennep” in veiling. „Het welke, neevens een magnifique en zeer groote Inboedel, zal verkogt worden, op Dmgsdag den 24ste Juli 1792 en volgende dagen, ten Huize van den Overleedenen, op de Heeregragt tusschen de Spiegel- en Vysel - straaten.” De opbrengst der 21 schilderijen bedraagt ƒ 14.755, waarvan een Wouwer - man en twee Adnaan van de Velde’s (één waarvan met medewerking van Jan van der Heyde) onderscheidenlijk ƒ 5500. —, ƒ 2205. en ƒ3050. golden. Doopsgezinde eenvoud spreekt uiteen en ander even weinig als uit de levenshouding van de bewoners in het begin der eeuw; van buitentrouw was reeds bij Margareta Verhamme sprake en ook in dit opzicht was Aarnout van Lennep niet baanbrekend, toen hij zijn tweede vrouw m Gereformeerden kring vond en hun huwelijk inde Waalsch-Gereformeerde kerk 2 werd gesloten. Wel een novum was, dat de kinderen daaruit gesproten tot de gezindte hunner moeder toetraden en het zoo den zoon, Mr. David Cornelis van Lennep mogelijk werd in 1787 Commissaris, in 1792 Schepen te Amsterdam te worden. Deze voorvallen in het levender bewoners van Heeren - gracht 476 mogen allereerst persoonlijke beteekenis hebben, ze zijn nochtans tevens typeerend voor de toenmalige gezindheid inde Doopsgezinde wereld. De benoeming tot Schepen van zijn zoon had Aarnout van Lennep niet meer beleefd; 25 October 1791 was hij gestorven. Bij testament van 9 December 1756 3 1 Lugt, Répertoire No. 4939. Zie ook R. van Eijnden en A. van der Willigen, Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst, Deel 111, 1820, blz. 410. 2 Verzameling van Oorkonden-Van Lennep, Deel I, 1900, No. 574. 3 Notaris J. Ardinois. 55