Tekstweergave van GA-1941_MB028_04065
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Apr.
1941
AMSTELODAMUM
1940,
kon
lezen,
bewijst
reeds
zijn
uitheemschen
oorsprong,
mij
trouwens
van
bevoegde
zijde
bevestigd,
door
de
spelling
13
).
Inden
jongsten
tijd
herleeft
het
woord
paradijs
inde
reclame.
In
mijn
art.
over
de
„Huizen”
(
Maandbl.
XIX,
1932,
p.
91
vg.),
over
de
betiteling
van
winkelzaken
als
dit-of-dat-huizen,
die
inden
na-oorlogschen
tijd
met
vliegende
en
versnelde
Vaart
terrein
won,
kon
ik
reeds
sporen
van
verschaling
van
deze
uitdrukkings
-
mogelijkheid
aankondigen.
Velen
houden
aan
het
type
vast
of
planten
het
voort,
hoevele
anderen
worden
er
niet
meer
door
bevredigd.
Dezen
zoeken
nieuwe
wegen,
versterken
de
voor
hun
gevoel
verslapte
zegswijze.
Zoo
ontstonden
aanduidingen
van
winkelzaken
als
-centrale,
wat
bij
een
verhuurzaak
als
een
stofzuigercentrale
nog
door
den
beugel
kon,
maar
bij
een
fruitcentrale
of
zoowaar
een
klompencentrale
(Ind.
Buurt)
mank
ging.
Meer
opgang
maakte
de
verheffing
van
„huis”
tot
s>paleis”:
het
Sigarenpaleis
(Kalv.str.),
het
Lampenpaleis
(v.
Woustr.),
enz.
Maar
°ok
dit
benoemingsmiddel
zou
overvleugeld
worden.
Er
ontwikkelde
zich
de
compositie
-
paradijs:
het
Meuhelparadijs
(v.
Woustr.),
en
wel
elders.
Heeft
hier
Paradijs
wel
de
overdrachtelijke
beteekenis
„verblijfplaats
van
ongewone
bekoor
-
lijkheid
en
liefelijkheid
of
toestand
van
gelukzaligheid,
gelijk
die
van
Adam
en
Eva
inden
hof
van
Eden”
(Wb.
der
N.T.,
XII,
1,
p.
416)?
Of
zweefde
den
winkelier
hier
een
taalkundige
gradatie
voor
den
geest:
huis
—paleis
—paradijs?
Wij
dachten
het
eerste,
maar
vreezen
het
laatste:
het
meuhelparadijs
zoo
heet
het
verder
met
inde
reclame
geliefd
rijm
maakt
uw
woning
tot
een....
paleis.
Wij
gunnen
den
zakenman
echter
zijn
ophemelende
zaak-
of
beroepsaanwijzing
die
ik
de
ameliorante
zou
willen
noemen
gaarne,
hem
evengoed
als
zijn
naasten
buurman,
den
Linten
honing,
of
den
Bussen/conmg
(Weesperstr.),
of
den
Sleutel
-
koning
(Haarlemmerdijk),
enz.
14
).
Iu
dit
verband
moge
ik
tenslotte
een
aanvulling
geven
op
de
vroeger
(
Maandbl.
XXII,
1935,
p.
14
vg.)
door
mij
ter
sprake
gebrachte
en
dus
genoemde
pejoratieve
—■
Verkleinende
beroepsaanduiding,
het
slagertje,
het
bakkertje
enz.,
een
overgewaaid
provincialisme,
dat
hier
zijn
uitgangspunt
bezat
inde
Sarphatiparkbuurt.
Sinds
trof
de
heer
Alings
het
type
aan
inde
Egelantierstraat
(het
bakkertje),
op
den
Hoogeweg
(het
kaashoertje),
ik
zelf
inde
Planciusstr.
en
de
Koningstraat
(het
slagertje).
Maar
ook
dit
verschijnsel
kon
aan
de
taalkundige
wet
der
verstarring
met
ontkomen.
Het
deminutief
wordt
niet
meer
als
zoodanig
gevoeld.
Deswege
Verheft
men
het
inde
tweede
macht:
het
kleine
slagertje
(Adm.
de
Ruyterweg).
Dezen
Uaam
heeft
men
indertijd
op
een
photo
(Alg.
Hbl.,
O.bl.
20
Jan.
1939)
kunnen
Waarnemen:
dit
kleine
slagertje
gaf
bij
de
voorgenomen
verbreeding
der
Jan
van
Molenstraat
er
de
voorkeur
aan
het
dak
boven
zijn
hoofd
te
laten
afbreken,
dan
114
een
verlaten
zijner
zaak
te
bewilligen.
Op
het
Hoofddorpplein
vindt
men
dezelfde
beroepsaanwijzing.
Ja
zelfs
wordt
een
dergelijke
schijnbaar
zelfonder
-
schattende
bestempeling
tot
naam
vaneen
naamlooze
vennootschap,
waarbij
dus
de
persoonlijkheid
des
kleinen
mans
geheel
op
den
achtergrond
treedt:
„N.V.
Het
Haasboertje
”
(Utrechtschestraat,
Kerkstraat).
Amsterdam,
Jan.
1941.
M.
Boas.
*
*
Addendum
tot
„de
Cost
gaet
voor
de
baet
uyt
”
(Maandbl.
Jan.
1941,
p.
3
—7).
In
dit
mt.
had
ik
gemeend
mij
een
leemte
te
mogen
veroorloven:
de
beantwoording
der
Vraag,
hoe
de
uit
de
2
spreuken
in
Spieghels
Byspraecksalm.
gecontamineerde
spreuk
PP
stuk
van
zaken
op
de
kroonlijst
van
het
Bur.
v.
Hand.
I.
is
beland.
Ik
sprak
het
algemeen
over
den
vinder,
wie
dan
ook.
Maar
juist
deze
kwestie
had
reeds
13
\
1
Een
eau-de-cologne-
en
parfumeriefabriek
op
de
Looiersgracht
heet
met
den
Franschen
)j
orj
n
„Paradis”.
)
Een
aardig
doublet
is
„de
Bont
honing,
Het
Huis
zonder
ruiten”
(Kalv.str.),
blijkbaar
de
herinnering
aan
een
bonthuis.
Met
de
bonthuizen
hebben,
naar
ik
vroeger
opperde
(
Maandbl.
Nov.
1932,
p.
92),
de
zgn.
„Huizen”
hun
intrede
in
stad
en
land
gedaan.
65