Tekstweergave van GA-1941_MB028_04064
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMÜM
Apr.
1941
1900—1940,
p.
10),
de
steen
met
de
verleiding
tot
het
genot
van
den
paradijsappel
(
v.
A.
en
W.,
p.
87
met
teekening,
Mon.
Comm.
nr.
3195,
le
kw.
der
17e
eeuw)
is
als
het
laatste
overblijfsel
van
en
een
herinnering
aan
de
voormalige
Appelmarkt
op
het
Singel
te
kenschetsen
en
te
waardeeren
3
).
Er
zijn
onderscheidene
vroegere
paradijssymbolen.
Claes
Jacobsz.,
de
echtgenoot
van
de
bekende
Haesje,
stichteres
van
het
Burgerweeshuis,
wordt
in
1513
aan
-
geduid
met
de
toevoeging
~in
’t
Paradijs”
(v.
L.
en
ter
G.,
I,
p.
47),
blijkbaar
naar
den
gevelsteen
van
zijn
woonhuis
inde
Kalverstraat
4
).
Een
ander
in
d
e
Kolver
straat
dus
genaamd
huis
5
)
was
dat,
waarin
Popius
(
Pompejus)
Occo
woonde
(
Elias,
Vroedsch.
I,
p.
66,
d’Ailly,
Hist.
Gids
p.
161),
de
zeer
vermogende
bankier,
naar
wien
aanvankelijk
de
tegenwoordige
Papenbroeksteeg
[Popiussteechgen,
vgl.
Maandbl.
27,
1940,
p.
137)
genoemd
was.
Een
ander
dergelijk
huis
wordt
in
1568
op
het
Rokin
vermeld
(Grafb.
N.K.,
Coorengel
p.
170),
verder
een
huis
inde
Warmoesstraat
(vóór
1632,
toen
het
van
naam
veranderde,
Gimpel,
kaartkatah).
De
huisnaam
luidt
ook
Adam
en
Eva:
op
het
Rokin
vóór
1636
(
Gimpel
t.a.p.),
in
1644
inde
Keizers
-
straat
[Coorengel
p.
129),
begin
18e
eeuw
op
den
Heiligen
weg
[Gimpel
t.a.p.).
Een
Adam-en-Eva’sgang,
natuurlijk
naar
een
naburigen
gevelsteen,
thans
vervallen,
wordt
geregistreerd
[Breen,
Amstelod.,
Jb.
IV,
p.
141)
uit
de
2e
Looiersd,warsstraat.
Een
enkele
Eva,
die
den
appel
plukt,
stond
inde
voormalige
Batavierstraat
nr.
78
[v.
L.
en
ter
G.
11,
p.
49,
afb.
in
het
Schetsboek
van
den
Anonymus
+
1876
op
R
199,
nog
bekend
aan
en
vermeld
bij
v.
A.
en
W.,
p.
12).
De
naam
Diercquens
Paradijs
van
de
suikerraffinaderij
van
zekeren
Diricx,
in
het
voormalige
perceel
Houtgracht
(Waterlooplein)
11,
dien
ik
in
mijn
art.
over
den
Hebr.
gevelsteen
inde
verzameling-
St.
Luciënsteeg
ter
sprake
bracht,
Amstelod.
Jb.
XXXV,
1938,
p.
110
6
),
zal
wel
reeds
de
ben.
te
vermelden
schakeering
van
het
begrip
paradijs
vertoonen
7
).
Wel
echter
vindt
men
een
weerspiegeling
8
)
van
den
bijbelschen
huisnaam
inden
eigennaam
Paradys,
te
Amsterdam
thans
uitgestorven
te
oordeelen
naar
het
laatste
adresboek,
maar
inde
18e
eeuw
gedragen
o.a.
dooreen
familie
van
intellectueelen:
Daniël
Paradys,
geneesheer,
zijn
zoon
Nicolaas
Paradys
1740
—1812,
prof.
te
Leiden,
lijfarts
van
Willem
V
zijn
naam
tot
Paradisius
verkeerdelijk
gelatiniseerd
door
zijn
zoon
en
naamgenoot,
die
in
1814
zijn
Opuscula
9
)
uitgaf—,
een
ander
lid
der
familie
is
Joh.
Ant.
Paradys,
Amstelodamo-Batavus,
gelijk
hij
zich
op
het
titelblad
zijner
literarische
dissertatie
(Leid.
1793)
10
)
qualificeert.
Natuurlijk
schreef
deze
familie
haar
naam
met
-
y
-,
niet
met
-
ij
-
n
),
zooals
het
N.
Ned.
Biogr.
Wb.
111,
951
doet.
De
naam
Paradies
12
),
dien
men
thans
inden
telefoongids
eenige
malen
aantreft
en
nog
onlangs
ineen
familieadvertentie
in
het
Alg.
Hbl.,
AM.,
10
Dec.
3
)
De
heer
11.
W.
Alings
vestigt
mijn
aandacht
op
de
uitsluitend
bij
de
Mon.
Comm.,
nr.
2043
—45
voorkomende
notitie,
omtrent
een
gevelsteen
(1666)
met
het
onderschrift
„Paradijs”,
Leidsche
-
plein
14
—16.
Men
heeft
hier
echter
met
een
gehalveerden
steen
(op
nr.
16)
te
doen,
zonder
onderschrift,
bij
v.
A.
en
W.
p.
55
wordt
de
voorstelling
-
niet
ten
onrechte
beschreven:
„vrijende
paren
ineen
tuin”.
4
)
In
1632
bij
het
Burgerweeshuis
getrokken,
zie
Mon.
Comm.
V,
2,
p.
94.
■’)
Waar
nu
Hotel
Polen
staat.
6
)
Waar
op
p.
109
ook
het
huis
zelf
gedeeltelijk
is
afgebeeld.
Dezelfde
formeele
naamvorming
vindt
men
in
„Bakkers
Paradijs”,
den
naam
vaneen
voormalig
buitenverblijf
inde
Water
-
graafsmeer,
vermeld
ineen
mededeeling
van
W.
H.
M.
Martin
Berden,
in
dit
Maandblad,
111,
1916,
p.
3.
7
)
Mogelijkerwijs
zijn
er
nog
pakhuizen,
genaamd
Het
Paradijs.
Hetgeen
ook
achteraf
met
de
vroeger
door
mij
behandelde
huisnamen
de
Theeboom
en
de
Eenhoorn
het
geval
bleek
te
zijn.
8
)
Op
dit
verband
is
terecht
gewezen
door
Joh.
Winkler,
de
Ned.
Geslachtsnamen,
Hrl.
1885,
p.
371
en
455;
van
den
naam
gaf
hij
echter
slechts
verkeerde
vormen
als
Paradies,
Paradis,
zie
ben.
9
)
Ex.
A.U.B.
10
)
„De
ostracisme
Atheniensium”,
ex.
A.U.8.,
ook
zelf
bezit
ik
er
een.
u
)
Zooals
Fred.
v.
Eeden
terecht
deed,
toen
hij
in
1885
zijn
Grassprietjes
onder
het
pseudoniem
Corn.
Paradijs
publiceerde,
ia)
Vgl.
boven
n.
8.
64