Tekstweergave van GA-1941_MB028_04060
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Mrt.
1941
het
Twaalfjarig
Bestand,
trachtte
Bal
-
thazar
Paul,
een
steenhouwersgezel
van
Namen,
de
stad
Amsterdam
door
middel
van
doozen,
waarin
lantaarns
met
licht
-
ontvlambare
stoffen
geplaatst
waren,
aan
verschillende
kanten
tegelijk
in
brand
te
steken.
Men
wil
dat
in
dit
plan
van
brandstichting
ook
de
beurs
begrepen
was
en
het
voornemen
bestond
om
dit
gebouw
dooreen
schip
of
vlotschuit
met
buskruit,
daaronder
gelegd,
’s
middags
met
al
de
aanwezige
kooplieden
te
laten
springen.
Gelukkig
werd
deze
toeleg
bij
-
tijds
ontdekt.
Balthazar
Paul,
te
wiens
huize
het
gerecht
eender
doozen
gevon
-
den
had,
ging
op
de
vlucht,
doch
werd
te
Leeuwarden
achterhaald
en
gevat.
Naar
Amsterdam
teruggevoerd
moest
hij
zijn
misdrijf
hier
met
den
dood
boeten.
Op
het
schavot
voor
het
stadhuis
op
den
Dam
gebracht,
werd
hij
met
den
koorde
gewurgd,
en
zijn
lichaam,
na
met
bran
-
dend
buskruit
geblakerd
te
zijn,
aan
de
Volewijk
op
een
staak
gesteld.
Over
de
legende
dat
het
een
burgerwees
-
jongen
zou
zijn
geweest,
die
het
schelm
-
stuk
heeft
uitgebracht,
heeft
Scheltema
geen
zekerheid
kunnen
verkrijgen.
In
het
Gemeente-archief
is
daaromtrent
geen
spoor
te
vinden.
De
Amsterdamsche
burgerij
blijft
haar
geloof
daaraan
echter
behouden
en
zoo
heeft
dan
ook
ditmaal
weer
de
heer
van
der
Lugt
Melsert
een
groot
aantal
weeskinderen
vrijen
toegang
tot
een
paar
middagvoorstellingen
van
het
stuk
gegeven,
aldus
als
’t
ware
uit
-
drukking
gevend
aan
den
dank
dien
Am
-
sterdam
nog
altijd
voor
den
historischen
knaap
in
het
stedelijk
rood
en
zwart
gevoelt.
MEDEDEELENDEN
VAN
HET
BESTUUR.
Een
boekje
over:
Bouwen
en
restaureeren
in
oud-Amsterdam.
Naar
wij
te
zijner
tijd
bericht
hebben
heeft
ir.
A.
Boeken
op
14
Maart
van
het
vorig
jaar
voor
de
leden
van
Architectura
een
lezing
over
bouwen
en
restaureeren
in
oud-Amsterdam
gehouden,
van
welke
lezing
de
tekst
in
extenso
is
afgedrukt
in
het
Bouwkundig
Weekblad
Architectura
van
7
September
1940.
In
het
bijzonder
kwam
hierbij
de
quaestie
van
de
hoogte
der
grachtbebouwing
ter
sprake,
de
noodzakelijkheid
om
die
binnen
zekere
grenzen
te
houden
welke
quaestie
daarna
ook
door
het
Gemeentebestuur
van
Amsterdam
in
behandeling
is
genomen.
Twee
collega’s
van
ir.
Boeken,
de
architecten
W.
M.
Dudok
en
Jan
de
Meyer,
hebben
later
in
hetzelfde
weekblad
hun
licht
over
deze
belangrijke
aangelegenheid
doen
schijnen.
Een
en
ander
wordt
thans
vereenigd
ineen
boekje,
dat
in
het
begin
van
deze
maand
van
de
pers
komt.
Het
belooft,
ook
door
zijn
rijke
illustratie
en
het
gebruik
van
goed
papier,
een
aantrekkelijk
geschriftje
te
worden,
dat
ieder
bewonderaar
van
Amsterdam’s
schoonheid
gaarne
in
zijn
bezit
zal
hebben.
Ons
bestuur
heeft
een
100-tal
exemplaren
voor
de
leden
van
Amstelodamum
weten
te
reserveeren.
Wie
prijs
stelt
op
het
bezit
ervan
melde
zich
ten
spoedigste
aan
bij
den
redacteur
van
het
maandblad,
ons
medebestuurslid,
den
heer
D.
Kouwenaar.
De
prijs
van
het
boekje
bedraagt
50
cent,
afgehaald
aan
het
kantoor
der
Nieuwe
Rotterdamsche
Courant,
N.Z.
Voorburgwal
157
en
60
cent
bij
toezending
over
de
post.
In
het
laatste
geval
gelieve
men
bij
de
bestelling
meteen
het
geld
over
te
maken
op
post
-
gironummer
343899
van
den
heer
Kouwenaar.
Nieuwe
leden.
Benoemd
zijn;
tot
donateur
de
heer
F.
J.
Zeegers,
te
Amsterdam,
en
tot
leden
mevr.
L.
de
Beer
—van
Essen,
mevr.
E.
J.
Bouten
—Klinkhamer,
de
heeren
C.
Aarons,
J.
A.
W.
Bergvelt,
ir.
M.
P.
Blaauw,
L.
Boomsma,
Drs.
T.
van
den
Brink,
J.
Godefroi,
D.
H.
Heijne,
P.
H.
Het
Lam,
Th.
H.
Lunsingh
Scheurleer,
K.
Reiss,
J.
B.
Rodenburg,
H.
B.
Sanders,
G.
V.
Scager,
J.
H.
Smitt,
L.
E.
Voorzanger,
mr.
G.
J.
Wiarda,
allen
te
Amsterdam,
de
heeren
D.
G.
Kruk
te
Apeldoorn,
F.
Rade
Jr.
te
Huizen
(N.-H.),
en
de
Vereeniging
„Het
Eigendomsrecht”,
te
Amsterdam.
Voorts
werden
nog
benoemd
tot
leden:
dr.
J.
Haak,
A.
J.
de
Haas
en
C.
J-
Hagedoorn
te
Amsterdam,
A.
Presburg
te
Baarn
en
drs.
G.
J.
Ligthart
te
Bilthoven.
60