Tekstweergave van GA-1941_MB028_04053

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Mrt. 1941 AMSTELODAMUM feit, dat de gekleurde voorstellingen wat dieper liggen dan de achtergrond. Als ook de onderluiken weder op hun plaats zijn gebracht, zal het historische orgel dus weer compleet zijn. Verbreeding van het IJ, vóór de stad? De korte gedachtenwisseling inde raadsvergadering van 19 Februari jl, naar aanleiding van het voorstel van B. en W. om de eerste IJ-tunnel (die voor personen- en fietsenverkeer) besteding - klaar te maken, heeft naar men inde pers heeft kunnen lezen, tot resultaat gehad, dat B. en W. praeadvies zullen uitbrengen over de voorstellen van het raadslid Meewezen. Die voorstellen be - doelden de met de tunnelquaestie ver - band houdende conclusie van B. en W. in zake het Kanaal om de Noord niet te aanvaarden en B. en W. uittenoodigen alsnog een onderzoek te doen instellen naar de mogelijkheid tot verbetering van het scheepvaartverkeer benoorden het Centraalstation door verbreeding van het IJ op die hoogte, zoo noodig met 100 Meter. Dit Kanaal om de Noord, zou, gelijk men zich herinneren zal, een soort van ver - beterd Johan van Hasseltkanaal moeten worden en dienen om de Rijnvaart ongehinderd van het Merwedekanaal naar de havens-West te voeren. Tevens zou dit kanaal echter de definitieve af - sluiting van den bouw in Amsterdam- Noord worden en het is hiertegen vooral, dat nogal oppositie is gevoerd. „Binnen redelijken termijn”, om met den heer Meewezen te spreken, kan het resultaat vau het onderzoek naar de mogelijkheid der verbreeding van het IJ, vóór de stad, worden tegemoet gezien. Zware mistin Amsterdam. Het stukje over „ongevallen tengevolge van mist” in het maandblad van Januari bracht mij in herinnering een dag van mistin Amsterdam nu welhaast een halve eeuw geleden. Het was op Donderdag 28 December 1893, een echten donkeren dag inde buurt van Kerstmis, zooals wij het zoo vaak meemaken, dat het nauwelijks dag wil worden en dat de kille nevel voort - durend om ons blijft hangen. Op dien Donderdagochtend was het wel heel erg, zóó, dat de avondbladen van dit natuurverschijnsel in het bijzonder melding maakten. Uit het Handelsblad van dien avond citeer ik: „Een mist zoo dicht als men sedert langen tijd in onze stad niet te zien 'kreeg heeft ons gisterenmorgen (en ook van morgen weer) „inde wolken” gebracht, al was het dan ook alles behalve van pleizier. Want waarlijk, zooals het gistermorgen bij het Centraal-Station was, waar men geen vijf pas voor zich uit kon zien, kon men alleen inde kleur eenig onder - scheid met den beruchtcn Londenschen, den donkeren broeder, opmerken”. Ge - lukkig, aldus gaat het blad voort, is nog niemand „vermist”. Want enkele vreeselijke geruchten, die in omloop waren, bleken bij nader onderzoek waar - schijnlijk te moeten worden geweten „aan de eigenaardigheid, dat door den mist alles grooter schijnt dan het is.” Van eenige kleinere ongevallen werd melding gemaakt, o.a. op de Baangracht bij de Passeerderstraat raakte een trouw - koets met twee paarden te water. Het jonge echtpaar was juist even te voren uitgestapt. De koetsier kon worden gered, maar één der paarden verdronk. Later op den dag en vooral tegen den avond werd de mist dichter en dichter. Tusschen 4 en 6 was de mist het ergst, zoodat helaas verscheidene personen, door de duistermis misleid, te water raakten en verdronken. De duisternis was zóó hevig, dat van den huizenkant op de grachten de lantaarns langs den walkant vaak onzichtbaar waren. Men moest dan veelal op de gis loopen. Op enkele plaatsen waren door de goede zorgen van de bewoners touwen ge - spannen van boom tot boom, in het bijzonder inde nabijheid van bruggen. Maar algemeen was het niet, ook al omdat men niet overal touw genoeg bij de hand had. Het aantal ongevallen w r as zeer groot. Kon op Vrijdagochtend melding worden gemaakt van dertig personen, die te water waren geraakt, van wie drie levenloos waren opgehaald, het avondblad van dienzelfden dag ver- 53