Tekstweergave van GA-1941_MB028_04041

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Mrt. 1941 AMSTELODAMUM MEVROUW P. A. VAN LEEUWEN—WALLER. Petronella Alida Waller werd 13 Juni 1862 geboren inde Hervormde Pastorie te Loenen op de Veluwe. Haar vader, predikant op zijn eerste standplaats aldaar, Herman Fran§ois Waller was gesproten uit de bekende en wijdvertakte familie, die sinds het begin der 18e eeuw te Amsterdam gevestigd, vooral ook inde 19e een aantal leden telde, die hier ter stede een belangrijke en geachte plaats innamen. Haar moeder, Petronella Cornelia van Marken was een dochter van ds. J. C. van Marken, die de Hervormde Ge - meente der hoofdstad gedurende bijna veertig jaren als predikant diende en wiens groote roep als zoo - danig zich laat denken, wanneer men acht slaat op de vereering en dankbaarheid, waarmede nog heden ten dage ouderen van jaren gewag maken van den weldadigen invloed, die van hem uitging. Als vele anderen van zijn predi - kantengeneratie legde H. F. Waller inde kracht des levens zijn be - diening neer; in 1871 werd hij Redacteur der Oprechte Haarlemsche Courant, een blad van meer dan plaatselijke beteekenis; misschien ook toen nog, maar zeker eenigen tijd vroeger, bracht de goede toon mede, dat familie-aankondigingen van Amsterdamsche zijde behalve inde hoofdstedelijke couranten ook inde Oprechte Haarlemsche verschenen. Amsterdamsche moge zij niet geweest zijn, toen Petronella Alida Waller op 11 Maart 1886 in het huwelijk trad met mr. W. F. van Leeuwen, een sterke Amsterdamsche inslag was in haar leven onmiskenbaar. Van Leeuwen was advocaat en procureur alhier, maar aldus in zijn levensbericht M. W. F. Treub 1 ) „hij werd grootendeels ~in beslag genomen door de meest heterogene werkzaamheden als secretaris of „bestuurslid van allerlei vereenigingen en genootschappen, die in het maatschappelijk „leven vaneen groote stad voorkomen”. Treub teekent daarin een type, dat tot verdwijnen bestemd schijnt, zooals het in het Amsterdam van die dagen zich voordeed, van den man, wiens hoofdberoep bijzaak leek tegenover zijn bemoeiingen te alge - meenen nutte. In deze Amsterdamsche sfeer zal de jonge mevrouw van Leeuwen Waller zich niet vreemd gevoeld hebben en ook zij heeft zeker menige bestuursfunctie aanvaard en getrouw vervuld. Dat bleef zoo, toen Van Leeuwen, enkele maanden na zijn verkiezing tot lid van den Gemeenteraad, in September 1895 tot Wethouder Werd benoemd. Maar een ommekeer had plaats, toen hij in April 1901 als Burge - meester der Hoofdstad optrad in opvolging van mr. S. A. Vening Meinesz. Ik breng nog eens Treub, in deze zoo bij uitstek bevoegd, aan het woord: „Meinesz l ) Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1930—1931, blz. 2. 41