Tekstweergave van GA-1941_MB028_04022
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELOUAMUM
Febr.
1941
inde
thans
te
vertonnen
afbeeldingen.
Terwijl
de
foto’s
in
het
Gedenkboek
echter
het
uiterlijk
van
de
stad
doen
kennen,
heeft
de
heer
Eilers
zich
niet
bepaald
tot
da,t
uiterlijke;
hij
heeft
ook
de
ziel
der
stad,
zooals
de
ondertitel
van
zijn
lezing
luidt,
weergegeven.
Hierna
was
het
woord
of
juister
gezegd
waren
woord
en
beeld
aan
den
Amsterdam
-
schen
fotograaf
bij
uitnemendheid:
Bern.
F.
Eilers.
In
zijn
inleiding,
waarin
hij
allereerst
dankte
voor
het
vriendelijke
welkom
dat
de
Voorzitter
tot
hem
richtte,
deed
de
heer
Eilers
de
verrassende
mededeeling,
dat
het
auteurschap
van
den
onder
-
titel
eigenlijk
aan
Amstelodamum
toekomt.
Daarna
maakte
hij
een
aanvang
met
zijn
lezing,
die
hij
slechts
korten
tijd
van
den
katheder
af
uitsprak.
Al
spoedig
plaatste
hij
zich
achter
inde
zaal
bij
het
projectie
-
apparaat,
gingen
de
lichten
uit
en
bepaalde
hij
zich
tot
kernachtige
kantteekeningen
bi.l
de
lichtbeelden,
die
nu
ineen
haast
emdelooze
wondere
serie
en
in
overvloedig
en
rijkdom,
gingen
loopen.
Hier
was
een
typisch
Amsterdammer
aan
het
woord,
uit
-
nemend
kenner
van
de
stad,
waarvan
hij
de
schoonheid
diep
gepeild
heeft
en
niet
slechts
met
technisch
meesterschap,
maar
ook
met
kunstenaarsgevoeligheid
heeft
weergegeven,
er
steeds
voor
zorgend,
dat
de
compositie
volmaakt
van
samenstelling
en
volkomen
in
evenwicht
was.
Meermalen
sprak
de
heer
Eilers
van
de
gewilligheid
zijner
figuranten.
De
waarheid
is
dat
hij
steeds
het
juiste,
eenig
goede,
moment
wist
af
te
wachten,
als
zijn
sujetten
de
meest
geschikte
plaats
en
houding
innemen.
Inde
pauze
vonden
de
bezoekers
gelegenheid
kennis
te
nemen
van
de
uitgaven
van
het
Genootschap,
neergelegd
op
een
inde
vestibule
opgestelde
tafel.
De
\
oorzitter
sprak
aan
het
slot
der
bijeenkomst
een
welgemeend
woord
van
erkentelijkheid,
dat
trouwens
reeds
was
voorafgegaan
dooreen
lang
aangehouden
applaus
en
menig
„open
doekje”.
Ons
medelid,
de
heer
Ired.
Thomas,
stond
ons
de
volgende
karakteristiek
van
de
lezing
en
de
daarbij
vertoonde
lichtbeelden
af.
Als
Amsterdammers
buurten
inde
stad,
zóó
wenschte
Bern.
Eilers
zijn
voordracht
beschouwd
te
zien.
Naar
Amsterdam
kijken,
zooals
het
reilt
en
zeilt,
de
ziel
der
stad
herkennen
en
haar
psyche
doorgronden,
dat
was
zijn
opzet.
Daarom
waren
zijn
foto’s
niet
inde
eerste
plaats
historisch-documentair
noch
wilden
zij
bekende
stads
-
gezichten
geven;
dóórdringen
tot
achter
de
uiterlijkheid
vaneen
gracht-
of
straatbeeld
en
datgene
grijpen
en
weergeven
wat
een
bekentenis
mag
heeten
van
het
diepste
wezen
der
stad,
zoo
lag
het
in
Eilers’
bedoeling
en
zoo
hebben
het
de
leden
van
Amstelodamum
begrepen
en
hoogelijk
gewaardeerd.
Eilers
vereenigt
drie
kwaliteiten
in
zich.
Hij
is
vóór
alles
Amsterdammer,
niet
alleen
in
vurige
liefde
voor
zijn
stad,
maar
in
heel
zijn
optreden,
zijn
voordracht,
zijn
humor.
Hij
is
fotograaf,
vakman
bij
uitnemendheid.
Want
een
groot
deel
der
foto’s,
welke
hij
vertoonde,
zijn
veertig
en
meer
jaar
oud,
vervaardigd
met
bijkans
primitieve
apparaten,
doch
met
een
resultaat,
dat
weer
eens
bevestigt,
hoe
niet
het
toestel,
maai
de
man,
die
er
achter
staat,
het
werk
doet.
En
tenslotte
is
Eilers
kunstenaar,
die
Amsterdam
ziet
in
zijn
uitzonderlijke
atmosfeer
en,
zooals
Breitner
het
schilderde,
Witsen
het
met
zijn
etsnaald
vastlegde,
zijn
lens
richt
in
die
oogenblikken,
dat
de
ziel
van
Amsterdam
bloot
ligt.
Hij
verstaat
het
met
zijn
apparaat
de
psyche
van
het
Amsterdamsche
stadsgezicht
te
vertolken,
de
eigene
lokale
kleur
van
alles
wat
Amsterdamsch
is,
te
leeren
kennen
en
herkennen.
Een
keur
van
meer
dan
160
lichtbeelden
heeft
Eilers
den
begeesterden
beschouwers
vertoond.
Amsterdam
inden
regen,
Amsterdam
bij
avond,
Amsterdam
in
het
volle
zonnetij,
in
eindelooze
wisseling,
telkens
opnieuw
verbazend
en
ontroerend,
omdat
men,
ofschoon
vertrouwd
met
dit
alles,
eigenlijk
toch
niet
wist,
dat
het
werkelijk
zóó
mooi
kon
zijn.
Wat
Eilers
met
zijn
camera
bereikte,
wordt
zelfs
voor
den
best
georiënteerden
Amsterdammer
telkens
weer
een
verrassing.
Het
is
bijwijlen
of
de
schellen
van
de
oogen
vallen.
22