Tekstweergave van GA-1941_MB028_04019
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Jan.
1941
AMSTELODAMUM
lid
van
ons
genootschap,
de
journalist
M
•
G.
Emeis
Jr,
bij
de
drukkerij
en
uit
-
geverij
J.
H.
de
Bussy
alhier,
heeft
doen
verschijnen.
Het
bevat
een
50-tal
schet
-
sen,
die
vóór
dien
in
De
Telegraaf
zijn
verschenen.
Ook
de
publicatie
hiervan
heeft
haar
uitgangspunt
gevonden
ineen
onderzoek,
dat
de
schrijver
instelde
onder
de
jeugdige
lezers
van
zijn
blad,
wier
kennis
hij
op
een
tiental
punten
toetste.
De
heer
Emeis
volgde
dus
het
voetspoor
van
dr.
Presser.
Uit
de
antwoorden
op
en
de
opmerkingen
over
de
tien
vragen
!s
een
serie
van
thans
reeds
enkele
hon
-
derden
artikelen
geboren,
die
ook
bij
de
ouderen
een
goed
onthaal
vonden
en
Waaruit
de
heer
Emeis
voor
deze
uitgave
een
keus
heeft
gedaan.
Onze
voorzitter
1
,
mr.
A.
Ie
Cosquino
de
Bussy,
heeft
onze
taak
dit
werkje
te
re
-
censeeren
zeer
vergemakkelijkt
door
zich
bereid
te
verklaren
het
vaneen
voor
-
woord
te
voorzien,
een
voorwoord
dat
Weder
tintelt
van
humor
en
waarin
hij
tevens
een
karakteristiek
van
deze
schet
-
sen
geeft.
Den
door
den
heer
Emeis
gekozen
weg
karakteriseert
hij
als
de
weg
van
het
curieuse
spieden
en
van
het
luchtig
keuvelen.
;,Hem
treft
niet
het
machtig
geheel
noch
de
stuwing
van
het
groote
leven;
hij
zoekt
het
detail
en
beluistert
zijn
sprake
van
intimiteit
en
anecdote.
Hij
wil
in
Amsterdam
men
zal
de
versleten
uit
-
drukking
hier
zeker
als
beeldspraak
her
-
kennen
niet
het
bosch
zien,
maarde
boomen,
en
daarvan
weer
niet
de
kolos
-
sen,
die
zich
aan
de
aandacht
opdringen,
uiaar
de
bescheiden
stammetjes,
die
schuil
gaan
in
hun
nederigheid.
Over
de
groote
gebouwen
en
stadsbeelden
van
wijde
omspanning,
die
de
wellust
zijn
van
eiken
gids
en
stedebeschrijver,
vindt
men
hier
nauwelijks
gesproken;
als
zij
een
enkele
maal
optreden,
doen
zij
dit
niet
als
heerschers
over
hun
bezielde
en
on
-
bezielde
omgeving,
doch
als
dragers
van
eenige
bijkomstige
particulariteit,
die
zich
met
een
lach
of
een
traan
smakelijk
laat
vertellen.
Het
zijnde
kleine
en
schijnbaar
onaanzienlijke
dingen,
die
des
schrijvers
teedere
en
zoekende
liefde
hebben:
de
poortjes
en
gevelsteenen,
de
lantaarnpaal
en
de
volkstafereeltjes,
al
te
-
maal
gevallen,
die
de
haastige
wandelaar
blindelings
voorbijloopt.
Het
deert
den
heer
Emeis,
om
de
gevallen
en
om
de
wandelaars.
Hij
houdt
u
staande
in
uw
jachtige
vaart
en
wijst
u,
gemoedelijk
tutoyeerend,
op
de
bekoorlijkheid,
die
bezig
was
u
te
ontgaan,
en
hij
kruidt
zijn
betoog
met
tal
van
aardige
bijzonder
-
heden,
die
hij,
nijver
speurend
inde
histoi’ische
literatuur,
als
humoristische
en
gevoelige
kleinoodiën
heeft
opgedol
-
ven.”
Ziehier
inderdaad
zeer
juist
gekenschetst
den
aard
van
dit
boekje,
dat
u
bezighoudt
met
kleurige
bijzonderheden,
gansch
niet
breedsprakig,
in
korte,
smakelijke
stuk
-
jes,
juist
zooveel
als
’n
doorsnee-mensch
op
een
oogenblik,
zonder
inspanning,
kan
verduwen.
En
daar
er
bovendien
vele
kleine
plaatjes
bij
staan,
zal
dit
geschrift,
op
den
omslag
waarvan
een
fragment
uit
de
kaart
van
Pieter
Bast
is
afgedrukt,
zeker
zijn
weg
naar
het
groote
publiek
wel
vinden.
mededeelingen
van
het
bestuur.
Het
Gedenkboek
„Amsterdam
1900—1940”.
Groot
in
aantal
zijnde
brieven
die
op
het
verschijnen
van
het
Gedenkboek
het
Bestuur
en
ook
den
schrijver
van
„Het
stadsbeeld
van
Amsterdam”
persoonlijk
bereikt
hebben
van
leden
en
belangstellenden,
wien
het
boek
was
toegezonden.
Al
die
brieven
bevatten
woorden
van
waardeering
en
hulde.
Het
Bestuur,
gevoelig
voor
dit
betoon
van
medeleven
in
zijn
werk,
betuigt
den
schrijvers
zijn
dank.
Het
ziet
inde
ondervonden
sympathie
het
bewijs,
dat
de
liefde
v
oor
onze
stad
niet
taant,
en
mag
dankbaar
constateeren
dat
het
streven
van
het
Genootschap
op
veler
belangstelling
blijft
steunen.
»Uiterlijk
en
innerlijk”,
zoo
schrijft
ons
eender
leden
na
de
ontvangst
van
het
Gedenkboek,
„naar
vorm
en
inhoud,
beantwoordt
het
aan
den
van
liefde
en
piëteit
Voor
Amsterdam
bezielden
geest,
die
doorloopend
het
kenmerk
is
geweest
van
Gw
werk
en
van
Uw
tijdschrift”.
19