Tekstweergave van GA-1941_MB028_04016
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Jan.
1941
ook
nog
en
juist
dezer
dagen
mochten
we
er
zulk
een
ontdekken
inde
top
van
Lauriergracht
No.
72,
tevoren
als
zoo
-
danig
niet
door
de
Mon.commissie
en
Van
Arkel
en
Weissman
vermeld.
Om
ten
slotte
op
het
landleven
op
gevel
-
steenen
terug
te
komen,
moge
hier
nog
worden
vermeld
dat
men
op
de
Gelder
-
schekade
48,
(Mon.lijst
734)
inden
top
vaneen
leegstaand
huis,
eveneens
een
ploegenden
boer
ontwaart
w.o.
~De
Bouwman”
en
gedeeltelijk
leesbaar,
1722.
Ook
de
„nieuwe
zijde”
bezit
een
derge
-
lijk
tweetal.
Even
goed
onderhouden,
maar
ouder
en
rijker
van
détails,
een
schilderij
gelijk,
is
„D’BOUMAN”,
een
gevelsteen
van
omstr.
1680
(zie
v.
Arkel
&
Weissman
en
Mon.lijst
No.
1878),
in
de
Langestraat
No.
17
herplaatst.
Een
nauwelijks
meer
herkenbare
steen
van
dezen
aard
vindt
men
eindelijk
inde
Dirk
v.
Hasseltsteeg
54,
ineen
halsgevel.
H.
W.
Alings.
VAN
DE
BOEKENTAFEL.
De
Historische
Schoonheid
van
Am
-
sterdam,
door
A.
A.
Kok.
Amsterdam
en
ons
land
kennen
den
schrijver
van
dit
boekske
als
architect,
in
het
bijzonder
als
restaurateur
van
oude
gebouwen,
als
historicus
en
als
secretaris
van
den
Bond
Heemschut,
waarvan
hij
ook
het
orgaan
redigeert.
En
zoo
is
het
dan
ook
geen
wonder,
dat
de
uitgeversfirma
Allert
de
Lange
alhier,
juist
hèm
verzocht
de
bij
haar
ver
-
schijnende
Heemschut-serie
te
openen,
zooals
het
ook
niemand
en
zeker
niet
ons,
leden
van
Amstelodamum,
kan
verbazen
dat
onze
stad
aan
het
begin
dier
serie
geplaatst
is.
Wat
het
doel
van
deze
uitgave
is,
blijkt
duidelijk
uit
den
titel.
De
heer
Kok
zegt
het
nog
eens
aldus,
aan
het
slot
van
zijn
inleiding;
„Dit
boek
bedoelt
den
lezer
en
voornamelijk
den
wandelaar
te
leeren
zien
niet
kijken
maar
zien
—■
om
daardoor
liefde
en
ontzag
te
verkrijgen
voor
de
eerbiedwaardige
geschiedenis
en
voor
de
onvergankelijke,
daaruit
voort
-
gekomen
schoonheid
van
onze
goede
oude
stad
Amsterdam”.
Met
dat:
„niét
kijken
maar
zien”,
teekent
de
auteur
tegelijk
zichzelf
in
zijn
origineele
zeg
-
gingswijze,
zooals
wij
die
nog
onlangs,
bij
het
bezoek
aan
de
Luthersche
Kerk
op
het
Spui,
uit
zijn
mond
mochten
hooren,
toen
hij,
plotseling
als
invaller
optredend,
nog
eens
toonde
over
welk
een
parate
kennis
der
geschiedenis
hij
beschikt,
en
op
welk
een
gemoedelijke,
eenvoudige,
klare
en
humoristische
ma
-
nier
hij
weet
te
spreken
en
te
schrijven.
Want
dit
is
eender
geheimen
van
den
heer
Kok,
dat
hij
juist
zoo
schrijft
als
hij
spreekt.
Hoevelen
hebben
daarnaar
vruchteloos
gestreefd!
Alleen
zijn
tikje
Amsterdamsch
een
sieraad
overigens
van
den
oprechten
Amsterdammer
vindt
men
inden
geschreven
tekst
niet
terug.
De
heer
Kok
is
ook
een
verzamelaar.
Hoe
menigeen
heeft,
behalve
van
zijn
deugdelijke
voorlichting
op
historisch
gebied,
ook
reeds
mogen
profiteeren
van
zijn
boeken,
zijn
afbeeldingen
en
zijn
plattegronden,
heel
zijn
rijk-voorzienen
topografischen
atlas!
Het
is
deze
collectie
en
speciaal
de
plattegronden,
die
als
uitgangspunt
hebben
gediend
bij
het
op
-
stellen
van
deze
lezenswaardige
ver
-
handeling.
Of
eigenlijk
is
dit
een
te
deftige
benaming
voor
dit
boeiend
over
-
zicht
van
Amsterdam’s
ontwikkelings-
16