Tekstweergave van GA-1941_MB028_04011

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Jan. 1941 AMSTELODAMUM maandblad vestigde prof. van Regteren Altena de aandacht op een mededeeling inde N.R.Ct. betreffende de fraaie zinne - beeldige voorstellingen, geschilderd door G. de Lairesse, op de luiken van het orgel van de Westerkerk: de ontmoeting van Koning Salomo en de Koningin van Scheba eenerzijds; David, de koninklijke harpenaar, dansend voor de Heilige Ark, anderzijds. De luiken hangen nu weer op hun plaats, en verleenen kleur en warmte aan de grijze sfeer van het machtig kerk - gebouw. Onlangs is, naar hetzelfde blad op 1 Dec. berichtte, de gelegenheid geschapen om het prachtige instrument nog verder te completeeren. Inden kelder van het gebouw zijn namelijk teruggevonden de luiken van het kleine benedenorgel, het z.g. rugpositief, die daar jarenlang on - gebruikt hebben gestaan, eigenlijk slechts wachtend op het fatale moment, waarop ze tot brandhout gehakt zouden worden. De gevonden benedenluiken zijn aan twee zijden beschilderd, (de boven - luiken nog slechts aan één kant) met heel dunne verf, blijkbaar tempera, en bijna onmiddellijk op het eikenhout der luiken. Bij gesloten toestand ziet men op de buitenzijde der luiken in grisaille de vier Evangelisten afgebeeld: Mattheus met den engel, Markus met den leeuw, Lukas met den stier en Johannes met den adelaar. Zij worden omgeven door weelde - rige arabesken, uitgaande vaneen rozet in het midden, alles eveneens in grisaille. De andere kant (binnenzijde) der luiken is in heldere kleuren beschilderd met aan linten opgehangen muziekinstrumenten: schalmei, luit, bazuin, klarinet, schel, tambourijn, triangel enz. enz. De luiken zijn nog voorzien van het oude, kunstige ijzerbeslag. Wie de maker van deze schilderingen is, wordt niet op de luiken vermeld. Ze zijn in het genre van Cornelis Brizé, den 17den eeuwschen kunstenaar, die ook de deuren van het kleine orgel inde Oude Kerk beschilderde. Vondel heeft hem bezongen naar aanleiding van het be - kende schilderij; ~Op de brieven en Papieren ter Trezorie”. Een tweede vondst inde Westerkerk, ook van niet lang geleden dateerend, bestaat in het rijk-versierd, gebeeldhouwd eiken - houten luik (van ronden vorm), dat als afdekking diende van het klokkengat in het gemetseld verwulfsel boven den in - gang onder den toren. Ook dat is een kostelijk werkstuk, dat wel een zorg - vuldig bewaren en zichtbaar opstellen in de kerkwaard is. De hoogte der grachtenbebouwing.—• In het November-nummer (blz. 140 en volgende) ontleenden wij het een en ander aan het betoog van ir. A. Boeken nopens het bouwen en restaureeren in oud-Amsterdam. In het bijzonder legde hij den nadruk op de noodzakelijkheid, de grachtenbebouwing niet tot de maxi - mum-hoogte (21 Meter inden voorgevel, 25 Meter inden achtergevel) op te trekken. Blijkens de Memorie van Beant - woording van het Voorloopig Verslag van het onderzoek der Gemeentebegroo - ting voor 1941 inde afdeelingen van den Gemeenteraad, overwegen B. en W. thans o.m. de vraag, of het bouwen aan de grachten, wat de hoogte betreft, aan meer beperkende bepalingen moet worden gebonden. Voorts erkennen zij de wen - schelijkheid, dat plannen voor gebouwen van dezen aard aan daarvoor bevoegde krachten worden toevertrouwd. Deze zaak heeft, naar zij verzekeren, de volle aandacht. Het huis Oude Zijds Voorburgwal 14. Wij hebben in het December-nummer 1939 (blz. 184 en 185) de aandacht ge - vraagd voor het rondschrijven van de Vereeniging Hendrick de Keyser, waarin de leden en de vrienden der Vereeniging werden opgewekt giften beschikbaar te stellen ten behoeve van de restauratie van den gevel van het huis Oude Zijds Voorburgwal 14. Dit is het pand dat zijn naam „Leeuwenburg” of „Burcht van Leiden” ontleent aan den gevelsteen, waarop een burcht met twee torens staat afgebeeld. Architect Jan de Meyer heeft een plan voor restauratie gemaakt. Thans is een voorstel van B. en W. verschenen, om aan de Vereeniging Hendrick de Keyser een subsidie te verleenen van ten, hoogste ƒ 5000 voor 11