Tekstweergave van GA-1941_MB028_04008

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Jan. 1941 ONGEVALLEN TENGEVOLGE VAN MIST. In de jaren 1791 en 1818, en de getroffen veiligheidsmaatregelen. Ons medelid, de heer D. Vieyra, zond ons verschillende treffende gegevens nopens ongevallen hierterstede tengevolge van mist, inde jaren 1791 en 1818, en de van overheidswege getroffen veiligheidsmaatregelen. Juist in deze dagen van ver - duistering en de daarmede verband houdende ongevallen in onze waterstad, lijken zij ons bijzonder actueel. Het eerste bericht hieromtrent is ontleend aan de Amsterdamsche Courant van Dinsdag 4 Januari 1791. Het luidt als volgt: ~Op den avond van den laatsten dag des Jaars, had men over deeze Stad een zeer zwaaren Nevel, bijzonder van half zes tot tien uuren, waardoor verscheiden Menschen het ongeluk gehad hebben, jammerlijk in onze Grachten, om te komen: doch zo veel wij echter heeden verneemen, is, Goddank, het getal merklijk minder, dan den volgenden dag algemeen werd opgegeven: Zeker weet men, dat gister dat der Drenkelingen, in ’t Gasthuis gebragt, niet meer dan 16 Persoonen bedroeg en nog omtrent even zo veel als vermist zijn aangegeven”. Deze droeve gebeurtenis, was de aanleiding tot de hiernavolgende keur: NOTIFICATIE. Mijne Heeren van den Gerechte der Stad Amsterdam / considereerende de menig - vuldige ongelukken aan verschelde Burgers / Ingezetenen en Inwooners deezer Stad / door de zwaare Mistin den avond van den 31 December laatstleden over - gekomen / en in aanmerking neemende de verschillende heilzaame ontwerpen / ter voorkoming van verdere rampen / door menschlievende aangeboden / doch welke alle / om veele inconvenienten / bezwaarlijk algemeen kunnen worden ingevoerd; hebben goedgevonden en verstaan aan een ieder te notificeeren / dat van nu voortaan de generaale Brandmeester en Brandmeesteren van alle de Wijken deezer Stad / gelast zijn / gelijk zij gelast worden bij deezen / om ter wederzijde van alle de Bruggen en Sluyzen / des avonds / bij opkomende zwaare Mist / Pikblakers en brandende Toortzen te plaatzen. Dat ook als dan de Nachtwachts / voorzien vaneen brandenden Lantaarn of Toorts en met hunne Dreggetjes ter redding van ongelukkigen in het water gevallenen / langs alle Grachten deezer Stad hunne Rondes zullen doen. En vermannen voorts een iegelijk / om in zodanig een geval / voor het huis door hem bewoond / door brandende Toortzen / Kaarssen / Lantaarns / of andersints / de voetpaden deezer Stad te verlichten / en langs de Grachten Touwen (daar toe bij de respective be - wooners der huizen in voorraad gereed te houden /) van den eenen boom aan den anderen / ter hoogte van drie a vier voet te spannen / ofte andersints alle zodanige heilzaame middelen in het werk te stellen / als een ieder / ten nutte van Zijnen Medemensch / het meest raadzaam zal oordeelen. Aldus gearresteert den 27 January 1791. Praesentibus den Wel Edelen Gestrengen Heer Mr Willem Cornelis Backer, Hoofd-Officier, alle de Heeren Burgemeesteren en alle de Heeren Schepenen. En gepubliceert den 28 January 1791. Praesentibus den Wel Edelen Gestrengen Heer Mr Willem Cornelis Backer, Hoofd-Officier, den Heer Mr Matthijs Straalman, Heer van Duyst etc., Burgemeester en de Heeren Sebastiaan van Nooten Jansz. en Mr Pieter Elias, Praesideerende Schepenen. In kennisse van mij Secretaris P. S. Dedel. Te Amsterdam, bij Pieter Hendrik Dronsberg, Stads Drukker. Met Privilegie 1793. Op 12 December 1811 herinnerde de Maire onzer stad, W. J. van Brienen van de Groote Lindt, ineen nieuwe kennisgeving (gedrukt ter Stadsdrukkerij en te bekomen bij W. Wijnands, achter de Beurs) aan een andere Notificatie van den Raad dd. 27 December 1805, houdende eveneens bepalingen ter voorkoming van onge- 8