Tekstweergave van GA-1941_JB038_00179

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Waarop Keetman korte metten maakte, „seyde de officiers en passagiers van konmg Theodoor, die hy in syn schip hadde, dat waeren zyne vyanden en daerop liet hy klaerigheyt maken”. De ankers werden gelicht en onder meevoering van Theodoor zeilden de schepen naar Napels. 1 Het duurde niet lang of het werd bekend hoe een Nederlandsch oorlogschip koning Theodoor aan boord had gehad en Nederlandsche koopvaarders met oorlogstuig naar Corsica had moeten begeleiden. De Nederlandsche gezant te Parijs, Van Hoey, moest bezwaarschriften en bewijsstukken overzenden nopens hetgeen de commandant vaneen van ’s lands schepen had bedreven. 2 Vander Heim begreep er niets van en meende aan een misverstand te moeten gelooven. De Admiraliteit gaf de stelligste verklaringen ter geruststelling 3 en de Staten van Holland wezen erop dat brieven van Frensel en rapporten van kapiteins, die terugkomende van Algiers de Brederode hadden ontmoet, alle reden gaven om de geruchten voor onwaar te houden. 4 Ook Van Hoey moest bekennen dat hij „het meede altoos als een volslaege onmogelykheid (had) aengemerkt en derhalven in dier voegen alhier (in Parijs) doen voorkoomen, dat ’s Lands scheepen op eenigderhande wyse sig souden hebben laeten gebruyken tot het favoriseeren van de onderneemmgen van den soo genaemden konmgk Theo - dorus”. 5 Maarde bewijzen bleven toestroomen en tenslotte moest ook Vander Helm bekennen niet meer te weten „hoe den Capiteyn op ’t schip Brederode te excu - seeren, die wel schynt een vreemde Conduite te hebben gehouden”. 6 Waarop Van Hoey: „Tot antwoordt op Uw gest. hooggeëerde van den 19den deser hebbe ik de eere van Uw gest. te seggen dat ik bereyts by den Heer Cardlnaal hebbe uytgewerkt dat de bewysen ten laste van Capiteyn Frensel sullen worden gesupprimeert en dat vervolgens die saak sal blyven buyten verder vervolg. Ik hebbe gem. Capiteyn Frensel in myne eerste jeugt gekent en altoos gehoort dat het is een seer braef man, 1 Over Neuhoffs houding Le Glay, p. 185 v.; over Keetman een declaratie van de bemanning bij Van Lerbergen, 3 Maart 1739, m lias Italië. 2 Alles in lias Frankrijk 1738 en 1739 en in het archief van Vander Heim n°. 11. 3 Vander Heim aan Van Hoey, 31 Oct. 1738. 4 Res. Staten van Holland, 20 Nov. 1738; res. St. Gen., 24 Nov. 1738. 5 Van Hoey aan Vander Heim, 6 Nov. 1738. 6 Vander Helm aan Van Hoey, 23 Dec. 1738. 125