Tekstweergave van GA-1941_JB038_00174
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
hun
voornemen
zullen
hebben
opgemaakt,
al
zijn
er
nu
duidelijker
aanwijzingen
dat
men
m
olie
betaald
wilde
worden.
1
Wij
weten
uit
de
notaneele
stukken
slechts
dat
Boon
de
Juffrouw
Agatha
weer
heeft
ingezet
voor
een
reis
van
drie
maanden
en
dat
Gustaaf
Barentz
weer
met
het
bevel
over
dat
scheepje
werd
belast.
2
Zoo
leert
ons
een
acte
van
Mei
1738.
Uit
andere
bron
kennen
wijde
namen
van
twee
andere
schepen,
die
voor
de
beraamde
expeditie
werden
uitgerust.
Het
waren
de
Maria
Jacoba
onder
Cornehs
Roos,
die
wij
zooeven
reeds
terloops
hebben
ontmoet
en
d’Africaan,
een
vaartuig
van
44
stukken,
met
100
koppen
bemand,
waarover
Pieter
Keetman
bevel
zou
voeren.
Ook
deze
laatste
is
ons
niet
onbekend
meer;
hij
was
vroeger
immers
eigenaar
geweest
van
de
Juffrouw
Agatha,
toen
die
nog
De
Witte
Swaen
heette
en
ook
de
Maria
Jacoba
stond
onder
zijn
directie.
Nieuw
daarentegen
zijn
ons
eenige
namen
van
de
boekhouders
der
nu
gevormde
reederijen:
Gerard
Pieter
van
der
Meulen
voor
de
Maria
Jacoba,
met
Keetman
als
mededirecteur;
en
Jean
Jacques
le
Comte
voor
d’AJricaan
met
Lucas
Boon
als
medegecommitteerde.
3
Van
De
Dieu,
De
Neufville
en
Tronchm
geen
spoor.
Het
zal
mogelijk
blijken
voor
d’AJricaan
de
namen
van
alle
belanghebbenden
bijeen
te
zetten.
De
hunne
ontbreken
daarbij
dan.
Voor
de
beide
andere
schepen
missen
wij
zulke
gegevens
en
dus
is
het
niet
uitgesloten
dat
de
vroegere
deelhebbers
zich
ook
nu
weer
daarin
gestoken
hebben.
Wat
wij
boven
mededeelden,
maakt
echter
zoo
zeer
den
mdruk
vaneen
wederzijdsch
op
-
vangen
der
belangen
dat
het
gerechtvaardigd
lijkt
aan
te
nemen
dat
de
vroegere
deelge
-
nooten
behalve
dan
Boon
na
de
eerste
teleurstelling
zich
hebben
teruggetrokken.
Is
dat
zoo
geweest
dan
misten
de
nieuwe
ondernemers
alle
bondgenootschap
met
een
regeeringspersoon.
Ziehier
nl.
ten
naaste
bij
de
verdeehng
der
belangen
in
d’AJricaan,
waaruit,
naar
ik
aanneem,
ook
voor
de
beide
andere
schepen
het
noodige
valt
af
te
leiden:
Gijsbert
de
Lange
x
/
4
part,
Pieter
Keetman
/4,
Lucas
Boon
Vs.
Alexander
Frensel
Vs.
Guillaume
Grou
Vi6.
Franfois
Rigail
Vie
en
vermoedehjk
G.
P.
van
der
Meulen
en
J.
J.
le
Comte
ook
elk
Vie-
4
Er
moet
bij
het
bovenstaande
rekening
1
Jaussm,
11,
p.
265
v.
noemt
onder
de
lading
van
de
expeditie
ook
400
ledige
vaten.
2
Nots.
Ardinois,
16
Mei
1738
(9138,
n°.
494).
3
Nots.
J.
Barels,
17
Febr.
1739,
(8847,
nos.
117
—119).
Dat
Keetman
mededirecteur
was
voor
de
Maria
Jacoba
blijkt
uit
de
stukken
van
Boon
inde
desolate
boedelkamer.
4
Archief
v.d.
desolate
boedelkamer
n°.
267,
Staten
betr.
den
boedel
van
J.
J.
le
Comte,
a°.
1750.
Le
Glay,
p.
180,
noemt
een
verklaring
dat
Keetman
voor
l
/i
was
geïnteresseerd.
Dat,
gevoegd
bij
de
porties,
die
genoemd
worden
inde
papieren
van
Le
Comte,
laat
voor
Vander
Meulen
en
Le
Comte
ieder
slechts
1
/
16
over.
Dat
deze
laatsten
beiden
belang
hadden
bij
d’Africaan
blijkt
uit
acte
van
Nots.
J.
Barels,
17
Aug.
1742
(8861,
n°.
770),
wanneer
het
schip
wordt
verkocht.
120