Tekstweergave van GA-1941_JB038_00172

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Barentz koning Theodoor met eenig gevolg en een belangrijke lading naar zijn eiland terug te brengen. 1 Op 30 Juni 1737 vertrok de Juffrouw Agatha, „een licht fregat van 6 stuk, voerende 20 man” 2 van Texel met een lading bestaande uit geweren en verdere vuurwapens, schroot in vaatjes, looden brooden, twee ton salpeter, het noodige kruit, vele kogels, granaten, sabels, twee kisten papier voor het maken van cartouches, veel Hollandsche kaas en leer voor schoenen. 3 Neuhoff, die met veel geheimzinnigheid aan boord was gebracht, maakte eerst op zee het ware doel van de reis bekend. De tocht ging over Lissabon, waar Theodoors oponthoud bij Van Til ons al bekend is en waar ook een 15-tal Duitsche deserteurs uit het Spaansche leger aan boord werd genomen. Voor Oran werd het schip door Spaansche patrouillevaartuigen aangehouden en onderzocht. Toen het wapenen bleek te vervoeren, werd het opgebracht en een paar weken vastgehouden. En daarna, toen de reis eindelijk weer was hervat, deed zich het onge - looflijke voor dat Theodoor de moed inde schoenen zonk en dat hij een Zweedschen tegenligger deed paaien en zich daarheen het overbrengen. Zijn secretaris Richard, van wien een journaal van de reis is bewaard gebleven, bleef op de Juffrouw Agatha om de lading nog naar Corsica te brengen, maar ook dat mocht met gelukken, want kapitein Barentz, inde Corsicaansche wateren terstond door Genueezen gevolgd, besloot den steven te wenden en naar Livorno te gaan. 4 Toen hij ook daar zich door Genueesche wachtschepen bespied en opgewacht zag, het hij zijn compromittante lading er achter en aanvaardde hij een weinig voordeehge retourvracht naar Hamburg. 5 Merkwaardig was het naspel. Consul Bouwer meldde uit Livorno aan de Staten- Generaal hoe de Genueezen zich gedroegen alsof elk Nederlandsch schip met contra - bande naar Corsica op weg was. Zoo had een kapitein Cornehs Roos het ervaren, die met de Maria Jacoha —■ ook een schip van Pieter Keetman, doch verhuurd aan Laurens Lefebvre van Amsterdam uit Marseille was binnengekomen 6 ; zoo daarna 1 Nots. A. Roermond, 3 Juni 1737 (9940, n°. 226). 2 Van Til aan burgemeesteren, 31 Juli 1737. 3 Bouwer, 7 Oct. 1737, en Legatie-archief 846, verbaal van Hendrik Hop, gezant te Londen, n°. 52 B, brief van Guastaldi, gezant van Genua, 21 Oct. 1737. 4 Le Glay, p. 152 v. 5 Bouwer, 16 Sept., 7en 11 Oct. en 25 Nov. 1737. 6 Bouwer, 23 Aug. 1737. Over dit schip een acte van Nots. B. Phaff, 13 Juni 1737 (10208, n°. 278). Ik spreek opzettelijk niet vaneen niet met name genoemd schip dat onder Jacob Jansz. Wafelbakker heette te zijn uitgevaren met een zekeren Matthijs Romswinckel aan boord, ook al weer ten behoeve van Neuhoff, omdat ik meen dat de verhalen daarover op vergissing berusten. Het zou te ver voeren daarop nader in te gaan. 118