Tekstweergave van GA-1941_JB038_00170

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
spermaceti en het toeberelden van chemicaliën. De werkplaats van den vader was waarschijnlijk gevestigd aan de Lauriergracht Zz. tusschen de Konijnen- en de Hazenstraat. Daar althans vinden wij een van Lucas’ broers, die een deel van het vaderlijk bedrijf had geërfd. 1 Lucas zelf woonde en werkte op de Prinsengracht tusschen de Spiegelgracht en de Leidsche Kruisstraat. 2 De aard en de beteekenis van zijn bedrijf worden ons verduidelijkt dooreen notarieel opgemaakte verklaring, waarin hij te kennen geeft van Abraham Japin en Soon te hebben gekocht „acht kassen Siams gommelack om die voor de Heeren Andnes Pels en Zoonen te verwerken en te prepareeren”. Hij heeft zijn opdrachtgevers denzelfden prijs voor de grondstof in rekening gebracht als hij zelf ook had moeten betalen. 3 Wat wij hier aantreffen wijkt wel zeer ver af van onze voorstelling van den alchimist! Wij zien een kleinen, half-ambachtelijken ondernemer, die op bestelling werkt voor den grooten koopman en daarbij van geval tot geval de grondstof bij de z.g.n. tweede hand gaat inkoopen. Wanneer wi] in later jaren anno 1743 inzage krijgen van zijn boedel, blijkt hij weinig of geen voorraden te hebben: een partijtje lavendel - bloemen, wat zaden en oliepitten, die inden inventaris slechts pro memoria worden vermeld. Zijn gereedschappen worden geschat op 800 gulden. Misschien is het beeld wat gesluierd, want het is den man m de laatste jaren waar - schijnlijk niet voor den wind gegaan. Hij heeft vroeger wel degelijk ook ruwe borax voor eigen risico ingekocht en het geraffineerde product bij zijn afnemers afgezet; hij heeft een zolder en een kelder in huur gehad, hij is nog geld schuldig voor gekochte kamfer en al komen er nu nog maar drie klanten als debiteuren in zijn boeken voor, tezamen voor slechts 158 gulden en 8 stuiver, hij vermeldt ook dat een bankroet in Constantinopel hem eertijds wel 2200 gulden heeft gekost. 4 Hij bewoont nog steeds het huls aan de Prinsengracht met erf en werkplaats. Het is geschat op 16000 gulden, maar in verband met een verbouwing rust er sinds 1730 een schepenkennis op van 10.000 gulden en later is er nog een van 3000 bijgekomen. Hij heeft er ordentelijk gewoond, Immers al wordt zijn inboedel slechts pro memoria opgevoerd, er is een dienstbode gehouden, want er is nog loopende „mydehuur verschuldigd (ook p.m.). Zijn hebben en houden heeft hij moeten overgeven aan 1 Nots. H. van Aken, 7 Oct. 1723 a.v. en 25 April 1736 (8131, n°. 239). 2 Ib„ 6 Mei 1730 (8107, n°. 245). 3 Nots. H. de Wolf, 7 Jan. 1738 (8942 n°. 14). 4 Voor dit en het volgende het archief van de desolate boedelkamer n°. 259, Staaten 1743, insolvente boedel van Lucas Boon, en het verdere verloop van de afwikkeling onder nrs. 316, 156 en 658. 116