Tekstweergave van GA-1940_MB027_02160
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Dec.
1940
se
tot
alderlij
straten
bequaam
souden
sijn
om
te
ligten;
waartoe
geen
andre
gestalte
so
bequaem
gevonden
wort
als
dese,
makende
vooruyt
niet
meer
als
twee
smalle
en
corte
schaduwen,
die
selfs
van
drikanten
Lantarens
langer
en
breder
vallen,
msonderheyt
van
wegens
de
deur,
komende
bij
de
driekante
op
sij,
maar
bij
de
vier
-
cante
agter
daar
se
geen
hinder
doen,
als
aen
de
overstaande
1
en
2
figure
can
gesien
worden;
De
ses-
en
agtkante
lantarens
geven
meerder
en
ook
eenige
langer
en
broeder
schaduwen
als
blijkt
bij
de
3
en
4
figure,
maarde
ronde,
gelijk
de
eerste
lamplantarens
waren
zijn
niet
bequaam
als
met
horen
in
plaats
van
glas
te
gebruyken,
connen
anders
met
soo
veel
en
wijnig
schaduwen
gemaakt
worden
als
men
begeert,
dog
hoedanige
schaduwen
de
eerste
lamplantarens
gemaakt
hebben,
word
bij
d’over
-
staande
5
figuren
vertoont,
sijnde
heel
verwart
en
meer
als
’t
halve
ligt
daardoor
benomen,
so
deze
veel
stralen
daarbij
geen
ligt
ter
werelt
conden
hebben
zijn
der
-
halve
noch
meer
als
d’andre
te
verwerpen.
Wegens
het
tweede,
namelijk
om
te
toonen
de
nootsakelijkheyt
van
de
Logtgaten,
Blakers
en
Snuyvers
is
aan
te
mercken
de
werking,
die
omtrent
het
uyttrecken
aan
de
Iloockplaats
heeft;
hoe
dat
die
niet
enkeld
of
alleen
uyttreckt,
maar
samen
met
de
Logt,
die
daaromtrent
is
en
dat
deselve
steeds
van'
andre
logt
(
=
lucht)
die
gedurig
op
nieu
van
buyten
inkomt,
gevolgt
wert;
welke
incomende
logt
aen
-
roocken
het
uyttrecken
onvermijdelijk
belet,
so
wanneer
die
van
ondren
niet
word
ingelaten,
want
dan
moet
deselve
door
de
eyge
passagiën
incomen,
daar
den
roock
door
uyt
gaet,
al
waar
se
gedurig
een
deel
daarvan
terug
doet
keeren
en
overal
tegen
het
glas
aansetten,
gelijk
men
aan
de
Eerste
Lamplantarens,
die
nade
oude
gewoonte,
onder
digt
gesloten
en
boven
alleen
opengemaakt
waren,
overvloedig
gesien
heeft,
'
v
'
a
i
n
i
t
d
ese,
hoewel
seer
groot
en
ruym
sijnde,
en
boven
veel
en
groote
rookgaten
hebbende,
wierden
egter
door
’t
gedurig
neerslaan
van
den
rook,
selfs
in
seer
stil
"
eer
m
eenen
nagt
aan
de
bovenglasen
of
horens
peckzwart
en
aan
d’ander
horens
meer
als
half
verduystert.
Niettegenstaande
alle
bedenckelijke
middelen,
insonder
-
heyt
om
den
inva.l
van
den
wint
te
beletten,
daaraan
versocht
wierden.
Want
de
makers
daarvan,
siende
den
roock
als
vaneen
harde
wind
gedurig
neerslaan,
waanden
het
door
uiterlijke
valwinden
te
geschieden,
die
zij
derhalve
poogden
te
schutten
door
veelderhande
windschutsels,
draysnuyvers,
die
van
den
wind
omdrayden
en
uytgangen
daarop
te
maken,
maar
t’eenemaal
vergeefs.
Ondertusschen
hebben
wij
niet
alleen
door
reden,
maar
ook
door
ervarentheyt
geleert
de
noot
-
sakelijkheyt
van
de
Logtgaten
onder
inde
Lantarens:
gelijk
ons
d’ervarentheyt
biJ
11
a(
lcr
onderzoek
verder
geleert
heeft,
dat
niet
simpelijk
een
of
eenige
gaten,
maar
wel
expres
van
alle
de
vier
sijden
in
en
boven
besonder
uytgaande
nodig
sijn,
so
om
logt
in
te
laten
als
om
met
kragt
van
wind
te
resisteren
den
wind
die
msgelijcx
van
alle
sijden
van
boven
nederwaards
can
indringen.
Dan
alsoo
den
wind
(hier
vorderlijk
tot
verdrijving
van
den
rook)
integendeel
nadeelig
aan
het
ligt
is,
soo
ontstaan
hierdoor
wederom
de
nootsakelijkheid
aan
Logtige
Blakers,
die
behalve
veel
andre
diensten,
insonderheyt
noodig
sijn
om
den
wind
die
van
ondren
doorde
voorschreven
logtgaten
incomt,
van
het
ligt
af
te
weren
en
ter
sijde
langs
de
glazen
op
te
leyden,
enz.
Haarlem.
G.
j.
Betïink.
Dr.
Cu.
E.
H.
Boissevain
|
Inden
nacht
van
6
op
7
Nov.
jl.
is
te
Blaricum,
waar
hij
de
laatste
jaren
van
zijn
leven
woonde,
op
72-jarigen
leeftijd
overleden
dr.
Ch.
E.
H.
Boissevain,
bekend
Am
-
sterdammer
van
groote
verdiensten
op
verschillend
gebied,
in
het
bijzonder
op
dat
van
de
toonkunst,
de
oeconomische
politiek
en
het
handelsonderwijs.
Met
het
Nederlandsche
muziekleven,
en
vooral
met
dat
van
de
hoofdstad
heeft
dr.
Boissevain,
die
zelf
begiftigd
was
met
een
fraaie
bariton,
van
zeer
nabij
mee
-
geleefd,
o.a.
als
voorzitter
van
Toon
-
kunst.
Als
bestuurslid
van
het
Concertgebouw
en
voorzitter
der
Nederlandsche
Koor
-
vereeniging
heeft
hij
de
groote
reputatie
160