Tekstweergave van GA-1940_MB027_02159
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dec.
1940
AMSTELODAMUM
JAN
VAN
DER
HEYDEN
EN
HAARLEM.
Voor
de
lezers
van
Amstelodamum
behoeven
we
natuurlijk
niet
uiteen
te
zetten,
wie
Jan
van
der
Heyden
was
en
welke
groote
beteekenis
hij
had
voor
de
straat
-
verlichting
en
voor
de
beveiliging
tegen
brand.
We
vallen
dus
met
de
deur
in
huis
en
herinneren
er
aan,
dat
het
dit
jaar
250
jaar
geleden
is,
dat
Haarlem
zijn
eerste
slangbrandspuiten
kreeg.
Twee
posten
inde
Thesauriersrekeningen
wijzen
daarop.
We
copieeren
dus
uit
de
Thesauriersrekening
1690
folio
76.
Jan
Vander
Heyden
en
Zoon
betaalt
ter
goede
rekeninge
van
gene
deselve
sijn
competerende
wegens
geleverde
brandspuiten
ten
dienste
van
dese
stad
volgens
contract
ten
dien
eynde
met
haer
gemaeckt.
Een
Somme
van
drie
duysent
ses
-
hondert
ponden
tot
X
L
grooten
’t
stuck
volgens
ordonn.
en
quit(antie)
dus
alhier
3600
£
folio
79.
Jan
Vander
Heyden
en
Jan
Vander
Heyden
de
Jonge
over
’tgene
volgens
contract
van
den
12e
September
1689
voor
vijf
geleverde
brandspuyten
noch
resteerde.
Item
leverantie
van
noch
een
slangespuyt
volgens
rekenh
ordonn
en
quit.
bctaelt
negentien
hondert
en
tachtigh
pont
1980
i
-
Haarlem
voerde
de
straatlantaarns
in
1672
in.
Ineen
nota
van
den
Stadstimmerman
Pieter
Albertsz
op
25
Februari
vermeldt
hij,
dat
hij
met
zijn
knechts
een
aanvang
gemaakt
heeft
„met
opsteken
van
308
lantaarns
inde
voornaamste
straten.
In
het
overige
gedeelte
der
stad
zullen
er
nog
251
geplaatst
worden”.
Tot
dien
waren
de
Haarlemmers
gewend
’s
avonds
niet
op
straat
te
gaan
of
met
een
lantaarn
bij
zie
h.
Het
moet
den
Haarlemmers
met
deze
straatverlichting
geweest
zijn
als
stond
de
zon
te
middernacht
aan
den
hemel.
Haarlems
Stadsbibliotheek
is
ook
in
het
bezit
vaneen
handschrift
van
Jan
van
der
Heyden,’
tellende
23
bladzijden,
verlucht
met
eenige
teekenmgen,
meerendeels
gewast,
die
getuigen
niet
alleen
van
mathematisch
zuivere
uitvoering,
maar
ook
van
artisticiteit.
De
eerste
plaat
stelt
een
straatlantaarn
voor
(de
doorsnee
der
paal
is
vierkant)
omslingerd
dooreen
lint,
waarop
staat:
Het
licht
der
lamplantaren
ontsteken
door
Jan
Vander
Heyden,
Inventeur
derselve
en
generale
opsigter
der
Stad
Lantarens
van
Amsterdam.
De
2e
teekening
geeft
een
kijk
inde
lamp
naai
boven
en
geeft
nauwkeurig
de
schaduwbeelden
aan.
We
citeeren
het
begin:
Men
doold
seer
lichtelijk
in
dingen
die
Rieu
en
onkonstig
vertoonen
en
inderdaad
anders
sijn;
sodanig
is
het
licht
der
Lamplantarens,
dat
in
’t
eerste
vol
gebreeken
aan
den
dag
quam
en
nu
weder
in
veel
steden,
tot
meu
verval
comt
te
raken;
om
’twelke
voor
te
comen,
diene
dit
volgende
Licht
der
Lamp
-
lantaarns
waarin
vertoont
wordt.
Ten
1.
hoe
dese
Lantarens
en
haar
lampen
moeten
gemaakt
worden,
ten
2.
hoe
deselve
moeten
opgerecht
worden,
ten
3.
hoe
men
se
moet
gebruyken,
ten
4.
wat
saken
den
opsigter
der
lantaarns
heeft
waar
te
nemen,
ten
5.
hoe
de
tafels
van
het
vullen
en
aansteken
moeten
gemaakt
worden,
ten
6.
en
ten
laatsten,
zijn
hierbij
gevoegt
de
Instructiën
voor
de
bezorgers
der
Lampen,
aansteekers
en
Rondens
der
Lantarens.
Nopende
het
1.
Namelijk
„Het
maken
van
de
Lantarens
,
Die
men
Eenige
saken
vooraf
aangemerkt,
soo
van
wegen
de
gestalte
der
Lantarens
als
om
te
tonen
de
nootsaakelijekheyt
van
eenige
ongemeene
deelen
aan
deselve,
namelijk
van
de
Logtgaten
onder,
de
Logtige
Blakers
binnen,
en
de
snuyvers
boven
inde
lantarens,
welke
delen
in
geen
andre
lantarens
gepractiseert
en
nochtans
m
dese
heel
noodig
zijn
om
de
ongemene
sware
dampen
van
den
olie
te
verdrijven.
Aangaande
het
eerste,
te
weten
de
(paalgestalte)
der
Lantarens,
hebben
wij
vooi
best
ingesien
deselve
te
maken
vierkant
en
onder
smalder
als
boven,
met
dunne
pilaren
op
de
hoecken
die
niet
meer
bleek
aan
hebben
als
tot
het
bevatten
van
’t
loot
nodig
is
om
so
veel
mogelijk
is
alle
hinderlijke
schaduw
te
vermijden
en
dat
159