Tekstweergave van GA-1940_MB027_02157
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dec.
1940
AMSTELODAMUM
malige
plaats
onder
het
middelste
venster
van
de
eerste
verdieping
nog
te
onderscheiden
is,
niet
rustig
in
zijn
eigen
huis
heeft
gelaten.
En
dan,
hadden
v.
A.
en
W.
gelijk
met
de
drie
dieren
(zie
de
ajh.)
als
vossen
te
deter
-
mineeren
?
Om
deze
vraag
te
beantwoorden,
ben
ik
onder
de
huisnamen,
ge
-
registreerd
door
Coorengel,
gaan
zoeken,
of
hij
dezen
gevelsteen
misschien
niet
onder
een
anderen
naam
citeert,
en
daar
vond
ik
(p.
194):
„Het
Huidenvetterswapen,
Barndesteeg,
D(oop)
R(eg.)
O(ude)
K(erk),
24
Oct.
1624”
(een
dergelijke
naam:
Het
Huydevetterswapen,
Bloedstraat
lb
),
Grafb.
O.K.
21
Maart
1648).
Aan
de
identiteit
kon
niet
getwijfeld
worden,
maarde
bevestiging
kwam
eerst
uit
wijlen
Gimpels
aanvullende
aanteekening
bij
zijn
uit
Coorengel
getrokken
notitie
in
het
Kaartregister
der
huisnamen
op
het
Archief:
„sinds
1921
in
het
bezit
van
de
Ver.
Museum
van
Gevelsteenen”.
Daarentegen
ontbreekt
een
verwachte
toevoeging
juist
aangaande
de
identiteit
bij
zijn
aan
-
teekening
uit
v.
A.
en
W.
afgeleid
omtrent
den
steen
met
de
drie
„vossen”.
Was
het,
voor
deze
steeg,
kapitale
huis
met
de
fraaie
cartouche
om
deze
voorstelling
soms
het
gildehuis
der
Huidenvetters
?
Helaas
kon
ik
niets,
ook
niet
bij
Mr.
J.
Dirks,
de
Noord-Nederl.
Gildepenningen,
Haarl.
1878,
I
p.
53
omtrent
het
wapen
van
het
Huidenvettersgilde
vinden.
Wij
zullen
dus
ook
met
het
oog
op
de
pluimstaarten
der
voorgestelde
dieren
het
er
voorloopig
maar
bij
houden,
dat
het
vossen
zijn.
Amsterdam.
Boas.
EEN
DER
MOOISTE
AMSTEBDAMSCHE
LEYENS
BOOMEN.
De
plaat,
die
wij
hierbij
afbeelden,
is
de
weergave
van
één
der
prachtigste
Levens
-
boom-exemplaren
onzer
hoofdstad.
Deze
levensboom
wordt
aangetroffen
in
het
bovenlicht
van
de
straatdeur
van
perceel
Heerengracht
218/220,
waar
nog
een
tweede
exemplaar
aanwezig
is.
De
levensboom
komt
in
veel
eenvoudiger
uitvoering
in
ons
geheele
vaderland
voor,
en
behoort
tot
de
oude
boerenzinnebeelden
van
Nederland.
Meestal
is
dit
symbool
geworden
tot
een
eenvoudig
glad
stammetje,
met
wat
wortels
onderaan
en
wat
kruin
bovenaan;
in
veel
oude
straten
van
Amsterdam,
kan
men
deze
eenvoudige
vormen
aantreffen.
Oorspronkelijk
zijn
zij
afkomstig
van
het
platteland,
doch
deze
boerenversieringskunst
werd
meegebracht
naar
de
stad,
en
ontwikkelde
zich
daar
in
kunstzinnige
richting.
Nevenstaand
exemplaar,
is
wel
eender
mooiste
en
heeft
in
zijn
versiering
ook
nog
diepere
beteekenis
willen
leggen.
De
liggende
s’en
onderaan
vormen
den
grond
waaruit
deze
boom
opschiet.
Deze
s
demonstreert
in
zijn
spiralen
het
begrip
van
inkeer:
hij
vertrekt
uiteen
innerlijk
kernpunt
van
zichzelf
en
keert
straks
in
zichzelf
terug,
nadat
hij
zijn
ontwikkelingsweg
heeft
afgelegd.
Hij
doet
dit
hier
dan
tweevoudig,
hetgeen
symboliseert
de
tweevoudigheid
der
natuur:
mannelijk
en
vrouwelijk
aanzicht.
Uit
het
samenkomen
van
beide
beginselen,
ontspruit
de
„Levensboom”.
Dit
exemplaar
is
sterk
naturalistisch
gestyleerd,
doch
de
groote
15
)
Misschien
echter
wordt
hier
bij
vergissing
van
de
Bloedstraal
gesproken
en
de
Barndesteeg
bedoeld.
157