Tekstweergave van GA-1940_MB027_02151

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dec. 1940 AMSTELODAMUM De brug draagt officieel het nummer 221. Het hoogste nummer van de gemeentelijke bruggen binnen de bebouwde kom van Amsterdam is thans 437; daar echter een aantal bruggen, welke zijn opgeruimd, uit de nummering zijn uitgevallen, is het totale aantal thans op 400 te stellen. Baedet. S. SEELIGMAKN. Met Sigmund Seeligmann (geb. te Karlsruhe 21 Mei 1873, overl. te Amsterdam 31 Oct. 1940) is Amstelodamum een lid der oude garde ontvallen. Zijn liefde voor, zijn kennis van Amsterdam, zijn verschijning bij excursies van ons Genootschap, op vergaderingen van het Kon. Oudh. Gen., bij professorale oraties inde Aula waar hij met zijn markanten kop steevast op dezelfde randplaats zat —, op tentoon - stellingen, in onze musea, op congressen zouden in hem den geboren Amsterdammer hebben doen vermoeden. Niets verried, dat hij eerst als knaap van elf jaar met zijn ouders zich metterwoon in onze stad gevestigd en het Nederlanderschap door natu - ralisatie in 1897 verworven had. Zijn volledige verzameling der periodieke uitgaven van ons Genootschap, zijn rijke collectie Amstelodamiana vatte hij slechts op als facet van zijn bibliotheek met hoofdsignatuur „Hebraïca en Judaica”, de grootste, met haar wel 15000 deelen, particuliere van dien aard in ons land, welker grenzen hij verre buiten den eigenlijken opzet gaandeweg had verlegd. Aan deze bibliotheek hing hij met heel zijn hart en heel zijn vermogen. Ver buiten ons wereld - deel was zij gevierd en geroemd. Op haar completeering, ook met de nieuwste publi - caties, hield hij, mede door correspondenten allerwegen, onvermoeid zijn oogmerk gericht. Koevele zeldzame boeken, van hoevele werken bijzondere exemplaren, hoevele tijdschriften in ononderbroken en schaarsche reeksen kon hij niet de zijne noemen, van hoevele genres kon hij niet bogen op het bezit der gansche literatuur. Zoo onbekrompen als hij was inde uitbreiding en de verzorging van zijn boekenschat, zoo onbaatzuchtig en hulpvaardig was hij, wanneer anderen een beroep deden op zijn weten. Historicus noemde hij zich, kundig bibliograaf was hij tevens, den inhoud zijner boeken droeg hij in zich om. Wie zich tot hem wendde omtrent eenig onder - werp, stond verrast over zijn parate kennis niet alleen daarvan, maar ook van de literatuur, ook de nieuwste, dienaangaande. Ook naar het werk van anderen, ook het wordende, ging zijn belangstelling uit, lag het object ook van zijn eigenlijk pad verwijderd. Nooit zou, maakte hij zich eens sterk, de Chineesche bibliotheek van prof. Hackmann voor stad en land zijn verloren gegaan, had hij van het beproefde aanbod aan onze U.B. geweten. Zijn correspondentie met buitenlandsche geleerden omspande, om zoo te zeggen, de heele wereld. Bezochten zij onze stad, hij toonde hun haar schoonheid en aanleg, begeleidde hen door onze musea, noodigde hen aan zijn disch. Zich zelf cijferde hij volkomen weg. Toen ik hem vaneen stuk van mij de opdracht, waarop hij volstrekt aanspraak kon doen gelden, aanbood, aanvaardde hij die onder beding van enkele vermelding zijner initialen ( Amstelodamum, Jaarh. 32, p. 147). Eén leemte viel in zijn bibliotheek te midden van zoovele portefeuilles, waarin hij de werken van anderen rangschikte, te constateeren: ettelijke met zijn talrijke eigen publicaties. Uit menige boekbespreking van zijn hand sprak meer - kennis van het onderhavige onderwerp dan uit het gerecenseerde boek zelf. Hij schroomde niet heilige huisjes op te ruimen, zoo in zijn „Bibliographie en historie, bijdrage tot de geschiedenis der eerste Sephardim in Amsterdam (Amst. 1927)” en in zijn art. „Spinoza Amstelodamensis” in dit Maandblad, XX, 1933 p. 17 vgg. Wie zijn peilen der problemen, zijn methode en zijn belezenheid wil proeven, neme zijn laatste stuk ter hand, zijn bespreking van „Geschiedenis der Joden in Nederland, onder red. van dr. H. Brugmans en drs. A. Frank, I, Amst. 1940” inde jongste afl, (3) van het Tijdschr. v. Gesch., LV, 1940, waarvan hij nog op zijn ziekbed de drukproeven gecorrigeerd heeft, en dat verschenen is, toen de engel des doods reeds klopte aan zijn deur. Seeligmann was iemand met sterke sympathieën, die in eenige gevallen groeiden 151