Tekstweergave van GA-1940_MB027_02144
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Nov.
1940
19
October
vergeefs
naar
het
nieuwe
nummer
uitgezien.
Inplaats
daarvan
ontvingen
de
abonné’s
een
paar
dagen
later
een
circulaire
van
de
admini
-
stratie,
waarin
werd
medegedeeld,
dat
het
om
redenen
van
pecuniairen
aard
onmogelijk
was
de
uitgifte
van
„De
Groene”
langer
voort
te
zetten
en
dat
het
op
12
October
verschenen
nummer
het
laatste
was
geweest.
Het
weekblad
was
in
1877
opgericht,
dus
heeft
63
jaar
bestaan.
Amsterdam-nummer
van
„de
Prins”.
Het
op
12
October
j.l.
verschenen
nummer
van
de
weekrevue
De
Prins
is,
in
woord
en
beeld,
geheel
aan
onze
stad
gewijd.
Het
opent
met
een
vraag
-
gesprek
van
den
redacteur
met
wet
-
houder
mr.
G.
C.
J.
D.
Kropman
over
Amsterdam
als
de
stad
van
de
kunst.
Theo
Straatsma
heeft
het
over
de
Am
-
sterdamsche
markten.
Ook
Amsterdams
klassieke
muziektempel,
het
Concert
-
gebouw,
is
natuurlijk
niet
vergeten.
G.
H.
Wallagh
vertelt
van
uitgaan
en
eten
te
Amsterdam,
J.
H.
Wijnand
be
-
handelt
Amsterdam
als
handelsstad,
Znab
de
bioscopen
in
Amsterdam.
Men
wordt
verder
in
G.
H.
B’s
pampieren
wereld
binnengevoerd,
en
aan
het
water
van
Amsterdam
is
een
foto-reportage
gewijd.
M.
J.
Adriani
Engels
schrijft
over
Amsterdam
als
sportstad,
Gijs
van
Amstel
over
Maandag
in
Amsterdam,
Katja
Inen
gunt
u
een
blik
in
het
hart
van
de
Amsterdamsche
volksvrouw,
Elly
Frederiks
voert
u
langs
Amsterdams
étalages.
En
zoo
is
er
meer
in.
Het
Amsterdam-nummer
van
de
Prins
is
een
zeer
aantrekkelijk
en
goed
uitgevoerd
nummer.
Een
oud
Domineesbriefje.
Bij
de
verbouwing
van
perceel
Rokin
22
(de
Kleine
Polman)
zijn,
behalve
de
gevel
-
steen
„Inde
Sprevpot”
nog
andere
merkwaardige
dingen
aan
het
licht
ge
-
komen.
Naar
ons
medelid,
ir.
H.
Voor
-
ham,
onder
wiens
leiding
de
verbouwing
geschiedt,
in
het
Kerkbeurtenblad
van
Amsterdam
d.d.
26
October
j.l.
heeft
meegedeeld,
trof
men
in
het
pand
zware
eiken
balken
aan,
welke
aan
de
einden
door
sleutelstukken
in
console-vorm
ondersteund
werden.
Bij
het
sloopen
van
enkele
sleutelstukken
kwamen
eenige
oude
papieren
te
voorschijn,
die
opgerold
in
gaten
gestopt
waren,
om
den
toen
-
maligen
schilder
het
gebruik
van
te
veel
plamuur
te
besparen.
Onder
deze
„documenten”
trof
men
verscheidene
gedeelten
van
z.g.
Domi
-
neesbriefjes
uit
1765
aan.
Op
een
dezer,
verschenen
op
7
Juli
van
dat
jaar,
staan
elf
„Nederduitsche
Gereformeerde
Kerken”
vernield,
echter
niet
in
volgorde
van
ouderdom.
Want
de
Noorderkerk,
dagteekenend
van
1620,
staat
bovenaan,
terwijl
Amsterdams
oudste
bedehuis,
de
Oude
Kerk,
de
vijfde
plaats
inneemt,
niettegenstaande
zij
de
voornaamste
in
de
rij
der
kerken
is.
Dit
wordt
ook
bewezen
door
het
feit,
dat
er
in
1765
vier
diensten
per
Zondag
werden
ge
-
houden,
iets
dat
in
geen
der
andere
kerken
het
geval
was.
Ir.
Voor
ham
herinnert
er
aan
dat
er
bij
de
groote
stadsuitbreiding
op
het
einde
der
16e
en
het
begin
der
17e
eeuw
een
ongewone
toeneming
van
protes
-
tantsche
kerken
te
constateeren
viel.
In
1603
werd
de
eerste
steen
van
de
Zuiderkerk
gelegd;
in
1620
volgden
de
Wester-
en
de
Noorderkerk;
in
1659
werd
de
Eilandskerk
gebouwd,
terwijl
in
1669
met
den
bouw
van
de
Ooster
-
en
de
Amstelkerk
werd
aangevangen.
Daarna
heeft
de
kerkbouw
ongeveer
twee
eeuwen
stilgestaan,
totdat
inde
tweede
helft
der
19e
eeuw
de
Koepel-,
de
Muider-
en
de
Overtoomkerk
ge
-
sticht
werden.
Van
de
elf
kerken
komen
er
thans
vier
niet
meer
op
onze
kerken
-
lijst
voor.
De
Oudezijdskapel
is
van
Godshuis
gedegradeerd
tot
pakhuis;
de
Noorderkerk
werd
helaas
voor
den
eere
-
dienst
gesloten,
niettegenstaande
zij
na
de
sluiting
van
de
Eilandskerk
zeker
dienst
had
kunnen
doen.
Voorts
bezat
Amsterdam
nog
een
Gasthuiskerk,
staande
op
het
terrein
van
het
tegen
-
woordige
Binnengasthuis,
welke
kerk
in
1403
als
kapel
gesticht
was
en
na
de
alteratie
van
1578
tot
Gasthuiskerk
bestemd.
Op
het
Domineesbriefje
komt
de
naam
voor
van
den
laatsten
Gast
-
huispredikant,
ds.
Johannes
Temmink.
144