Tekstweergave van GA-1940_MB027_02137

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Nov. 1940 AMSTELODAMUM De kinderen verdienen van 16 32 cent per maand, bovendien krijgen zij nog / 2.50 op een boekje, waarvan dan haar uitzet van ondergoed wordt bekostigd. Bovendien geeft het bestuur / 40. voor bovenkleeding. De meisjes, die haar diploma van de huishoudschool hebben behaald, gaan in dagbetrekking; wat zij verdienen, mogen zij honden, d.w.z. zij krijgen hiervan wekelijks 25 cent, het overige gaat op een boekje. Op den eersten Zondag of den laatsten Zondag van Mei is er prijsuitdeeling. De prijzen worden bepaald naar gelang van het aantal punten dat behaald is voor godsdienst, gedrag, beleefdheid, orde en netheid. De nazorg wordt nitgeoefend door de Dames Regentessen in vereeniging met Moeder Overste en de Inspectrice mej. Roelvink. Ten slotte: de kinderen mogen ’s Zondags naar hun familie; anders blij ven zij thuis of gaan met de zusters of mej. Roelvink wandelen. Inde vacantie gaan zij iedere week een uitstapje maken, een week naar „Onze Bliscap” te Amerongen, enz. DE SPREEUWPOT EN DE SPAARPOT. Mej. Isa IJ. van Eeghen verraste mij, uit het archivalische materiaal dat zij voor haar academisch proefschrift verzamelde en bewerkt, met twee mededeelingen, die op de kwesties, welke de vondst van den nieuwen gevelsteen met den spreeuwpot (Maandblad, Oct. 1940, p. 113 vgg.) stelt, een nieuw licht werpen. Vooreerst. Al lang voordat Eliseus Arnold, op het eind der 17e eeuw, in het huis Rokin 22 op den Z.-hoek van de tegenwoordige Spaarpotsteeg zijn gevelsteen met den Spreeuwpot plaatste, was er al een andere spreeuwpot geweest, op een uithang - bord inde Kalverstraat, aan den anderen kant van de steeg. Het St. Lucienklooster o], verkoopt op 3 Jan. 1566 (Cartularium van het St. Luciënklooster, Arch. Burg. Weesh. 112, fol. 274a) aan Ysbrant Wïllemsz. „een huys ende erfve staende inde Calverstraet opt hoeckgen van Jacob van Colenssteechgen [d.i. de tegenwoordige Spaarpotsteeg] daer nu ter tyt die Spreeupot vuythangt streckende voor van de udddelstraet tot aen Clement Wïllemsz huys toe, daer lendenen of zyn Jacob van Loeien mittet voors. steechgen an de Noortzyde ende t blaeuwe schaep 1 ) ande Zuyt - zyde”. Verder verklaart op 13 Mei 1566 (fol. 276) bovengenoemde Ysbrant Willemsz schuldig te zijn aan het St. Lucienklooster 44 Karolusguldens losrente houdende °p en over de custing van „een hnys ende erfve daer teser tyt die Sprieupot vuyt - hangende es, gestaen inde Calverstraet op de Znyderhoeck van Jacob van Coelens steechgen an de Noortzyde ende t huys genaempt t blaeuwe scaep an de Zuytsyde”. Arnold heeft dus den spreeuwpot op het Rokin geplaatst, óf in herinnering aan het uithangbord inde Kalverstraat, óf wat waarschijnlijker lijkt in verband met hen naam Spreeuwpotsteeg, dien de steeg inmiddels op grond van het wellicht 'U Arnolds tijd al weer verdwenen uithangbord inde Kalverstraat had aan - genomen. Ten tweede. Inde 16e eeuw droeg niet de tegenwoordige Spaarpotsteeg dezen Haam, maarde inde richting van het Spui volgende steeg, de tegenwoordige Gaper - steeg. Dit blijkt uit het „Quohier van den lOOsten penning van 1569 te Amster - dam” (Rijksarch. den Haag, Arch. van de Staten van Holland, Inv. 1538). Hierin Worden de stegen van Dam resp. Kalverstraat naar Rokin inde richting Dam naar Ossesluys [het tgw. Spui] aldus in volgorde genoemd: De Roode Leeuwe steghe Ide tgw. Kromme Elleboogsteeg: Ter Gouw, Amstelodamiana I, 3e dr., p. 219, Aan Gelder, Straatnamen, p. 74], Popiussteechgen [de tgw. Papenbroeksteeg: Ter G., P- 219, v. G„ p. 103], Jacob van Coolens steechgen [de tgw. Spaarpotsteeg-. Ter G., p. 220 en 228, v. G., p. 133], Spaerpotsteechgen [de tgw. Gaper steeg: Ter G„ p. 229, niet bij v. G., die voor de 16e eeuw alleen Ovensteeg kent, vgl. Ter G„ P- 220], Jan Manckgens steechgen [de Duifjessteeg?, niet bij Ter G. en v. G.], Noort - zyde van der Heyliger Stede, Zuytzyde van der Heyliger Stede [Wijde resp. Enge Kapel - ) Dit huis wordt blijkbaar bedoeld bij cTAilly, Hist. Gids p. 165. 137