Tekstweergave van GA-1940_MB027_02131
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Oct.
1940
AMSTELODAMUM
VAN
DE
BOEKENTAFEL.
Ku
NSTBEISBOEK
VOOR
NEDERLAND
I.
(Noord-Holland,
Zuid-Holland),
samen
-
gesteld
door
de
Rijkscommissie
voor
de
Monumentenzorg
en
uitgegeven
door
P.
N.
van
-Kampen
&
Zoon
N.Y.
te
Amsterdam.
Deze
tijd
doet
de
nationale
waarden
beter
beseffen
dan
tot
dusver
vaak
het
geval
was.
Zoo
is
het
ook
met
de
schoon
-
heid
van
het
eigen
land.
Nu
wij
niet
meer
naar
het
buitenland
kunnen
reizen,
gedwongen
zijn
(waren)
onze
vacantie
in
Nederland
door
te
brengen,
kwam
menig
-
een
tot
de
ontdekking,
dat
er
binnen
de
enge
grenzen
des
lands
een
groote
schat
te
vinden
is,
waarvan
hij
de
aanwezigheid
tot
dusver
zelfs
niet
bevroed
had.
Het
dezer
dagen
verschenen
eerste
deel
van
het
Kunstreisboek
voor
Nederland
wijst
U
die
schoonheid
aan
en
verklaart
U
haar.
De
gift
vaneen
ongenoemde,
wien
wij
daarvoor
allen
dankbaar
mogen
zijn,
heeft
de
uitgave,
tegen
lagen
prijs,
mogelijk
gemaakt.
Zoo
ontstond
dit
handige
boekje,
dat
ge
zoo
inden
zak
kunt
steken,
zoodat
het
op
reis
ge
-
makkelijk
te
raadplegen
is.
De
Inleiding
is
geschreven
door
prof.
ir.
J.
A.
G.
van
der
Steur,
den
voorzitter
van
de
Rijkscommissie
voor
de
Monumenten
-
zorg,
onder
wier
patronaat
dit
gidsje
het
licht
zag.
Het
is
ingedeeld
volgens
de
provinciën,
binnen
welker
gebied
de
gemeenten
zijn
gerangschikt
in
alpha
-
betische
orde.
Aan
den
tekst,
die
verder
samengesteld
is
door
de
wetenschappe
-
lijke
ambtenaren
van
het
Rijksbureau,
zijn,
ter
illustratie
van
de
Inleiding,
een
24-tal
afbeeldingen
toegevoegd
van
voor
de
ontwikkeling
van
onze
architectuur
bijzonder
karakteristieke
monumenten.
Een
eigenlijk
platenboek
is
dit
kunst
-
reisboek
echter
niet.
Dat
verschijnt
af
-
zonderlijk,
zij
het
dan
ook
in
combinatie
hiermede
en
is
getiteld:
„Nederlandsche
Monumenten
van
Geschiedenis
en
Kunst
in
Beeld”.
Daarvoor
schreef
dr.
F.
A.
J.
Vermeulen
de
Inleiding.
Het
karakter
van
het
Kunstreisboek
brengt,
naar
inde
Inleiding
wordt
opge
-
naerkt,
mede
dat
de
nadruk
valt
op
de
monumenten
van
onze
bouwkunst.
De
tekst
geeft
eenige
aandacht
aan
de
ontwikkeling
van
de
stadsplattegronden,
een
beknopte
karakteristiek
en
bouw
-
geschiedenis
van
de
voornaamste
monu
-
menten
in
iedere
gemeente,
in
steeds
dezelfde
volgorde:
verdedigingswerken,
burgerlijke
openbare
gebouwen,
kerken,
kloosters
en
gestichten,
woninggevels
en
pakhuizen
en
besluit
met
een
korte
aan
-
duiding
van
den
inhoud
der
musea
en
andere
verzamelingen.
Aan
Amsterdam
zijn
20
van
dein
totaal
128
bladzijden
gewijd.
En
nu....
Nederland
in!
door
Ton
Koot,
uitgave
van
J.
M.
Meulenhoff.
Dit
boek
heeft
dezelfde
bedoeling
als
het
pas
besproken
Kunstreisboek
voor
Nederland.
Het
vraagt
belangstelling
voor
het
eigen
land
en
voor
de
schoonheid
ervan,
wekt
op
tot
bezoeken
en
ge
-
nieten,
juist
nu.
Hoor
maar:
„In
benarde
tijden,
als
plicht,
behou
-
dendheid
of
veiligheid
ons
binnen
de
grenzen
houden,
als
onze
diepgewortelde,
natuurlijke
expansiedrang
(op
het
gebied
van
vreedzaam
toerisme!)
afgedamd
is,
doet
zich
de
gelegenheid
eerst
recht
goed
voor,
de
sluier
voor
de
schoonheid
van
eigen
land
op
te
lichten.”
Maar
het
is
toch
ook
weer
anders
dan
het
Kunstreisboek;
’t
is
dichterlijker.
„En
nu....
-Nederland
in!”
kan
men
met
genoegen
lezen
ook
als
men
thuis
is.
Het
Kunstreisboek
neemt
men
ter
plaatse
ter
hand,
om
ingelicht
te
worden.
Het
boek
van
Koot
leest
men
als
een
roman.
Het
is
even
boeiend!
Maar
het
geeft
ook
tal
van
practische
wenken,
wat
niet
te
verwonderen
is,
gezien
de
nauwe
relatie
tusschen
den
schrijver
en
de
V.V.V.
Amsterdam.
Wij
denken
in
het
bijzonder
aan
de
tips
voor
tochten,
aan
den
toeristenkalender
en
zooveel
meer.
Bijv.
aan
de
tien
route-kaartjes.
En
het
boek
is
verlucht
met
een
schat
van
natuurfoto’s,
gemaakt
door
kunste
-
naars
in
hun
vak.
Natuurlijk
wordt
ook
Amsterdam
niet
vergeten.
Hoe
na
ligt
onze
stad
den
schrijver
aan
het
hart!
„Amsterdam
bezit,
wat
vele
steden
over
de
geheele
globe
haar
benijden,
Amsterdam
bezit
sfeer.
Dagenlang
zwierven
wij
over
de
burgwallen,
Oude
Schans,
de
Walen,
Singels
en
grachten,
131