Tekstweergave van GA-1940_MB027_02108
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Sept.
1940
(Wijzelven
hebben
er
oudtijds
wel
eens,
de
naar
ouden
trant
ingerichte
Sint-
Nicolaastafels
bezocht,
Red.)
Van
denzelfden
kant
wijst
men
er
ons
op,
dat,
toevallig
juist
een
week
te
voren,
deze
gevel
en
die
van
het
huis
om
den
hoek,
op
de
Heerengracht,
op
de
Monumentenlijst
geplaatst
waren.
Met
den
ouden
gevel
op
den
anderen
hoek
van
de
Heerengracht,
waarin
een
bakkerij
(die
van
Prior)
gevestigd
is,
is
dit
blijkbaar
niet
het
geval.
Deze
is
echter
ook
restauratie
waard.
De
ijzerstaven.
In
het
Juni-nummer
van
ons
Maandblad
plaatsten
wijde
ons
toegezonden
mededeeling,
dat
het
oude
koopmanshuis
„de
TJzerstaven”
op
1
Mei
jl.
is
opgeheven.
De
N.Y.
Van
Leer’s
Vereenigde
Fabrieken
alhier
verzekert
ons,
dat
dit
bericht
onjuist
is.
Op
genoemden
datum
zijn
wel
andere
firmanten
inde
firma
ge
-
treden,
doch
de
vennootschap
is
niet
opgeheven
en
wordt
geheel
op
den
-
zelfden
voet
voortgezet.
Ook
de
panden
inde
Groote
Bickers
-
straat
zijn
nog
in
gebruik.
De
bestrating
van
het
weeshuis
-
pleintje.
Uiteen
mededeeling
van
Mr.
W.
Oldewelt
in
het
Handelsblad
van
27
Juni
jl„
blijkt,
dat
de
kleur
der
straat
-
steenen
vóór
de
poort
van
het
Burger
-
weeshuis
inde
Kalverstraat
op
een
keur
van
het
jaar
1672
berust.
Reeds
inde
zestiende
eeuw
placht
namelijk
het
stedelijk
bestuur
de
wegen
inde
stad
met
groote
straatsteenen
te
plaveien
en
daarvoor
van
elk
huis
een
belasting
van
twee
stuivers
te
heffen,
het
zoogenaamde
Straatgeld,
dat
de
huurders
aan
de
eigenaren
mochten
voorschieten
en
van
de
huurpenningen
afhouden.
Bovendien
waren
sommige
plaatsen
der
stad
uitsluitend
voor
de
„gaende
luyden”
oftewel
de
voetgangers,
ten
deele
met
klin
-
kers
bestraat.
Het
rijden
daarover
was
voor
paarden
en
wagens
ten
strengsteverboden.
Daarnaast
rustte
op
de
bewoners
van
de
bestrate
wegen
de
verplichting
om
de
ruimte
vóór
hun
huizen
en
erven
behoorlijk
op
te
hoogen.
In
geval
van
verzuim
geschiedde
zulks
door
de
stad
op
kosten
van
den
nalatige
voor
den
dubbelen
prijs.
Aangezien
nog
tot
1672
werd
geklaagd
over
het
weinig
fraaie
aspect,
dat
de
stad
door
het
niet
behoorlijk
nakomen
van
dit
voorschrift
opleverde
en
over
de
ongelukken,
welke
het
gevolg
daarvan
waren,
vaardigden
Mijne
Heeren
van
den
Gerechte
op
zeven
Januari
van
dat
jaar
een
nieuwe
keur
uit
waarbij
werd
bevolen,
dat
alle
eigenaren
van
erven
zouden
zijn
gehouden
om
de
straat
voor
hun
erven
zoover
als
die
tot
hun
last
kwam,
dat
is
zoover
de
stoepen
mogen
uitspringen,
behoorlijk
op
te
hoogen
en
„met
geele
klinkert
te
straten”
in
die
districten,
waar
de
stad
reeds
de
groote
straatsteenen
had
doen
leggen.
Het
straatje
voor
de
poort
van
het
jongens
-
huis
moest
daarom
als
zijnde
eigendom
van
het
weeshuis
en
uitkomende
op
den
bestraten
publieken
weg,
de
Kalver
-
straat,
door
regenten
van
gele
klinkers
worden
voorzien.
Het
valt
dan
ook,
naar
Mr.
Oldewelt
schrijft,
zeer
toe
te
juichen,
dat
de
gemeente
onlangs
het
met
roode
klinkers
herstelde
stukje
daarin,
ter
plaatse
waar
vroeger
een
brievenbus
heeft
gestaan,
wederom
door
gele
heeft
doen
vervangen,
waardoor
deze
antiquiteit
haar
onge
-
schonden
aanzien
heeft
wedergekregen.
De
gevelsteen
van
het
Bouwers
-
hofje
(zie
Maandbl.
Juni
1940
p.
86
vg.).
De
afbeelding,
die
voor
het
vorige
nr.
niet
kon
worden
vervaardigd,
volgt
thans
hier:
108
M.
B