Tekstweergave van GA-1939_MB026_15063
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Mrt.
1939
AMSTELODAMUM
In
Januari
1648
werden
tusschen
den
Dam
en
den
Nieuwezijds
Voorburgwal
fundamenten
gelegd
voor
een
kleiner
ge
-
bouw
dan
er
verrezen
is;
wat
er
onmid
-
dellijk
hierna
achter
de
schermen
gebeurd
is,
is
onbekend,
al
is
er
veel
naar
gegist;
en
op
18
Juni
1648
komt
plotseling
het
besluit
van
de
Vroedschap
om
die
funda
-
menten
te
laten
voor
wat
ze
zijn
en
de
grondslagen
te
leggen
voor
een
gebouw
van
voor
dien
tijd
en
voor
ons
land
waar
-
lijk
gigantische
afmetingen:
het
tegen
-
woordige
Paleis
op
den
Dam.
Dit
nieuwe
Stadhuis
heeft
zijn
voordeelen
en
zijn
nadeelen
gehad.
Als
plein
heeft
de
Dam
stedebouwkundig
naar
het
inzicht
van
den
spreker
verloren,
in
elk
geval
niet
het
rustige
middeleeuwsche
karakter
van
afgeslotenheid
behouden.
Hiertegen
-
over
stelt
hij
dat
men
toch
weer
tot
meer
eenheid
en
verband
gekomen
ware
als
het
ontwerp
voor
een
toren
van
de
Nieuwe
Kerk
uitgevoerd
was.
Bij
de
uitvoering
van
den
bouw
van
het
nieuwe
Raadhuis
heeft
Daniël
Stalpaert
een
belangrijke
rol
gespeeld.
Deze
eerste
stadsarchitect,
die
dezen
titel
juist
voor
dezen
bouw
gekregen
heeft,
was
de
man
van
de
practijk,
die
bemiddelen
moest
tusschen
het
de
gelden
fourneerende
stads
-
bestuur
en
de
technische
uitvoerders
eenerzijds,
en
den
genialen
bouwmeester
anderzijds.
Want
in
zijn
oorspronkelijk
ontwerp
waren
eenige
voor
dien
tijd
niet
of
zeer
moeilijk
oplosbare
technische
puzzles
gelegen;
bovendien
was,
ook
wel
onder
den
invloed
van
de
Engelsche
oorlogen,
de
vrijgevigheid
waarmede
het
stadsbestuur
het
groote
plan
aanvanke
-
lijk
toegejuicht
had,
ineen
betrekkelijke
schrielheid
veranderd.
Heel
wat
strub
-
belingen
zijn
er
tusschen
het
stadsbestuur
en
Jacob
van
Campen
met
den
stads
-
architect
aan
zijn
zijde
uitgevochten;
tegen
Jacob
van
Campen
keert
zich
ook
de
beeldhouwer
Quellinus,
dien
hij
uit
Antwerpen
had
laten
komen;
hij
is
op
het
laatst
door
tegenstanders
omgeven.
Dan
brandt
in
1652,
op
het
meest
ge
-
schikte
tijdstip
dat
zich
denken
laat,
het
oude
stadhuis
af;
de
bouw
van
het
nieu
-
we
is
hierdoor
plotseling
zeer
urgent
geworden,
compromissen
met
de
prac
-
tische
en
de
financieele
mogelijkheid
moeten
gesloten
worden.
Eerst
besluit
men
het
gebouw
voorloopig
slechts
tot
de
eerste
kroonlijst
op
te
trekken.
In
1654
krijgt
Jacob
van
Campen
zijn
congé,
maar
men
besluit
toch
het
gebouw
wat
de
gevels
betreft
te
voltooien.
In
1655
wordt
het,
nog
onvoltooid
ingewijd,
niet
in
tegenwoordigheid
van
den
genialen
schep
-
per,
die
zich
op
zijn
landgoed
terugge
-
trokken
heeft
en
hier
in
1657
sterft.
Vergelijkt
men
het
bouwwerk
met
in
1661
uitgegeven
gravures,
dan
ziet
men
dat
de
uitvoering
hiervan
op
meer
dan
één
punt
afwijkt.
De
voor
of
tijdens
den
bouw
ver
-
vaardigde
maquette,
die
zich
in
het
Rijks-
Museum
bevindt,
vertoont
in
sommige
opzichten
nog
meer
grootsche,
en
ook
duurdere
conceptie.
Twee
plattegronden,
die
gevonden
zijn
in
het
archief
van
de
ge
-
meente
Amsterdam,zijn
bij
enkele
van
dein
1938
uitgevoerde
verbouwingen
gebruikt.
Met
zijn
bijzonder
karakter,
zijn
groot
-
sche
burgerzaal,
zijn
galerijen,
neemt
het
vroegere
Raadhuis
van
Amsterdam,
thans
Koninklijk
Paleis,
een
belangrijke
plaats
inde
Europeesche
kunstgeschiedenis
in.
In
het
bijzonder
vestigt
spr.
de
aandacht
op
de
rationaliteit
van
den
plattegrond,
en
op
de
beeldhouwwerken,
die
gelijkelijk
decoratief
sterk
spreken
en
voldoen
aan
de
sterke
behoefte
aan
symboliek
van
de
zeventiende
eeuw.
Het
classicisme
van
Quellinus’
beeldhouwwerk
met
zijn
glad
-
de
vormen
is
inde
zuiverste
harmonie
met
de
kunst
van
den
bouwmeester.
Merkwaardig
is,
dat
de
schilderkunst
er
zoo
armoedig
afgekomen
is.
Het
werk
van
Rembrandt
zou
zich
wonderschoon
aan
deze
architectuur
aangepast
hebben.
He
-
laas
is
de
Claudius
Civilis,
waarschijnlijk
om
technische
redenen,
bij
den
bouw
van
galerijen,
uit
het
Raadhuis
weggenomen.
Rembrandt,
Flinck
en
Jordaens
zouden
ervoor
hebben
geschilderd;
toch
zijn
er
maar
weinig
stukken
van
onze
Holland
-
sche
schilderschool
terecht
gekomen.
Het
beeldhouwwerk
van
het
gebouw
heeft
een
groote
bekendheid,
men
kan
haast
zeggen
populariteit,
gekregen.
Men
vindt
er
sporen
van
inde
litteratuur;
men
vindt
het
gecopieerd
in
gevelsteenen.
Voor
meer
dan
één
bouwwerk
heeft
trouwens
het
Raadhuis
op
den
Dam
ten
voorbeeld
gestrekt:
men
denke
slechts
63