Tekstweergave van GA-1939_MB026_15056
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Mrt.
1939
damsch
Jerusalem.
Hiermede
houdt
gelijken
tred
de
zorg,
waarmede
ook
de
Amsterdamsche
pers
in
haar
diverse
schakeeringen
haar
lezers
en
lezeressen
geschiedkundige
voorlichting
geeft
in
populair
geschreven
schetsen
over
Am
-
sterdamss
geschiedenis
van
haar
oor
-
sprong
af
tot
op
den
dag
van
heden.
Doch
deze
verheugende
feiten
mogen
ons
niet
blind
doen
zijn
voor
een
zeker
gevaar,
hetwelk
vooral
de
laatstge
-
noemde
geschiedkundige
voorlichting
door
de
pers
zoo
gemakkelijk
met
zich
kan
brengen.
Juist
de
populaire
be
-
handeling
der
geschiedenis
van
onze
stad
kan
gemakkelijk
aanleiding
geven
tot
oppervlakkige,
zoo
niet
onjuiste,
voorstelling
ervan.
Dit
gevaar
dreigt
temeer
wanneer
de
schrijvers
van
dergelijke
geschiedkundige
bijdragen
niet
voldoende
op
de
hoogte
zijn,
omdat
zij
de
nieuwste
resultaten,
voornamelijk
van
de
oude
geschiedenis
van
Amsterdam,
niet
of
niet
voldoende
kennen.
Zoo
gemakkelijk
worden
zij
ertoe
verleid,
gezien
den
spoed
waarmede
niet
zelden
een
dergelijke
historische
schets
voor
de
krant
in
elkaar
moet
worden
gezet,
om
maar
lukraak
uit
de
bestaande
geschied
-
kundige
werken
over
Amsterdam
het
voor
hun
onderwerp
benoodigde
ma
-
teriaal,
veelal
zonder
vermelding
van
bron(nen),
over
te
schrijven.
Gevaarlijker
wordt
zulks
bovendien,
wanneer
een
schrijver
zich
daarbij
de
vrijheid
ver
-
oorlooft
rondom
zijn
te
behandelen
onderwerp
aan
zijn
fantasie
den
vrijen
loop
te
laten.
Dat
dan
de
geschiedenis
noodzakelijk
in
het
gedrang
moet
komen,
behoeft
geen
nadere
verklaring.
Aanleiding
tot
bovenstaande
opmer
-
kingen
werd
schrijver
dezes
gegeven
door
verschillende
bijdragen
inde
plaat
-
selijke
pers
over
Amsterdam’s
geschie
-
denis,
welke
den
toets
der
kritiek
moeilijk
konden
doorstaan.
Als
voorbeeld
wilde
ik
wijzen
op
een
historische
bijdrage
in
De
Heilige
Stede,
Officieele
Kerklijst
van
het
Dekenaat
Amsterdam,
van
8
Januari
1989.
Daar
is
afgedrukt
een
niet
onderteekende
bijdrage
onder
den
titel:
„De
oudste
parochies
van
Am
-
sterdam”,
met
o.a.
als
ondertitel:
„Wereldgeestelijken
en
Kloosterlijke
Gemeenschap”.
Afgezien
van
verschil
-
lende
in
genoemde
bijdrage
voorkomende
historische
onnauwkeurigheden,
'j
trof
mij
de
volgende
passage
over
de
vele
priesters,
welke
verbonden
waren
aan
de
altaren
inde
Oude
Kerk,
welke
passage
blijkbaar
doelen
moet
op
den
zooeven
vermelden
ondertitel:
„Als
een
merkwaardige
bijzonderheid
inzake
het
leven
dezer
priesters
meldt
ons
C.
Dessing,
dat
zij
omstreeks
1450
allen
vereenigd
waren
in
twee
afzonderlijke
Getijden
-Broederschappen.
Hij
vertelt
ons,
dat
in
dat
jaar
een
vroom
Amster
-
damsch
echtpaar,
Eggard
Hartgardszoon
en
zijne
vrouw
Wendelmoet,
een
priester
-
college
stichtten.
..
.;
minstens
vier
priesters
en
daarenboven
nog
andere
clerici
zouden
aan
het
gemeenschaps
-
leven
deelnemen.
Hun
voornaamste
doel
was
het
zingen
der
getijden
inde
Oude
oj
inde
Nieuwe
kerk....
de
leden
(moesten)
leven
in
gemeenschap
van
goederen.
Zij
konden
een
regel
aan
-
nemen,
en
wel
dien
van
St.
Augustinus
of
van
de
Mendicanten”.
(Cursiveering
van
schrijver
dezes.)
Nu
moet
mij
aanstonds
de
eerlijke
bekentenis
van
het
hart,
dat
ik
iets
dergelijks
gelukkig
nooit
of
nergens
heb
geschreven,
laat
staan
dan
„verteld”.
Ik
ben
mij
slechts
bewust
geschreven
te
hebben
over
„De
Zeven
Getijden
inde
Oude
en
Nieuwe
Kerkte
Amsterdam”,
en
wel
ter
plaatse
aangegeven
inde
hieronder
afgedrukte
noot.
Daarin
echter
heb
ik
niets
anders
gedaan
dan
uit
de
origineele
bronnen
aangetoond,
dat
er
zoowel
inde
Oude
als
inde
Nieuwe
Kerk
bestaan
heeft
x
)
Ik
citeer
o.a.
deze
onjuistheid,
door
cursiveering
mijnerzijds
aangegeven:
„Talrijke
priesters
waren
aan
de
uitoefening
der
zielzorg
verbonden”.
Gedoeld
wordt
hier
op
het
groote
aantal
priesters,
die
aan
de
vele
altaren
der
Oude
Kerk
verbonden
waren,
doch
waarvan
slechts
enkelen
de
zielzorg
uitoefenden.
Vgl.
Jaarb.
Amstelodamum
XXVII,
1930,
blz.
27
—42.
Zie
ook
Maandblad
Amstelodamum,
16e
Jrg.
1929,
blz.
76—77.
Ook
kan
ik
niet
nalaten
te
wijzen
op
dezen
historischen
blunder
van
denzelfden
schrijver
aan
het
slot
zijner
bijdrage:
„Met
deze
bizonderheid
raken
wijden
invloed
van
de
Moderne
devotie,
welke,
gelijk
overal
elders,
te
Amsterdam
’w
belangrijken
stoot
heeft
gegeven
aan
het
kloosterleven”
.
De
door
mij
gecursiveerde
woorden
behoeven
m.i.
geen
nadere
commentaar.
56