Tekstweergave van GA-1939_MB026_15052
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Mrt.
1939
uit
de
verborgenheid
en
te
brengen
onder
onze
verlangende
oogen?
Maar
geven
wij
nu
het
woord
aan
den
heer
Mijs.
„Inde
raadzaal
hing
bij
den
aanvang
der
19e
eeuw
een
schilderij,
het
thans
beroemde
„Laantje
van
Middelbands”
van
M.
Hobbema.
Het
stuk
stelt
voor
een
weg,
loopende
naar
het
dorp
Middelharnis,
dat
men
links,
met
kerk
en
toren,
op
den
achtergrond
ziet.
(De
spits
van
den
toren
is
in
1811
op
last
van
Napoleon
I
afgebroken,
om
ruimte
te
verkrijgen
voor
het
plaatsen
vaneen
seintoestel
of
sémaphore).
De
weg
is
aan
weerszijden
beplant
met
hoog
opgeschoten
boomen,
waarvan
alle
takken
zijn
weggesnoeid
en
die
alleen
inden
top
een
pluim
vertoonen.
Rechts
eeu,
thans
afgebroken,
meestoof
*)
en
daarachter
de
dijk,
waaraan
een,
tusschen
de
eerste
twee
boomen
zichtbaar,
vuurbaken,
dat
daar
ten
dienste
van
de
scheepvaart
geplaatst
was.
In
1782
was
het
bij
de
publieke
verkooping
van
den
inboedel
van
den
overleden
secretaris
van
Sommelsdijk,
Theodorus
Kruislander,
voor
/
25.
—
gekocht
en
door
de
gezamenlijke
leden
van
het
College
van
Schout
en
Schepenen
aan
de
gemeente
geschonken.
In
1822
ruilde
men
het,
zonder
zich
bewust
te
zijn
van
de
groote
waarde,
voor
een
copie
van
het
origineel
èn
een
tweede
schilderij,
uit
overweging,
dat
voor
de
versiering
van
de
raadszaal
twee
schilderijen
meer
waren
dan
één
en
dat
de
te
verkrijgen
stukken
in
kostbare
vergulde
lijsten
geplaatst
zouden
zijn.
Het
„Laantje”
ging
daarna
van
hand
tot
hand
en
vond
ten
slotte
een
plaats
inde
National
Gallerv
te
Londen.
De
geschiedenis
omtrent
de
herkomst
en
den
ruil
was
onbekend
en
werd
door
het
archief
aan
het
licht
gebracht.
Op
het
schilderij
komt
de
naam
van
den
schilder
voor
met
het
jaartal,
waarin
het
werd
vervaardigd.
Het
derde
cijfer
is
echter
onduidelijk;
men
kan
er
uit
lezen
1669
en
1689.
Eenerzijds
waren
de
kunsthistorici
van
oordeel,
dat
Hobbema
na
1669
niet
meer
had
geschilderd,
terwijl
men
anderzijds
de
overtuiging
had,
dat
het
stuk
uiteen
latere
periode
en
dus
van
1689
moest
zijn.
Ook
deze
kwestie
is
met
behulp
van
het
archief
opgelost.
Hierbij
bleek,
dat
de
op
het
schilderij
voorkomende
boomen
in
1664
waren
geplant;
in
vijf
jaar
tijds
konden
ze
niet
zoo
hoog
opgeschoten
zijn,
wat
reeds
wees
op
1689.
Het
allesbeslissende
was
echter
het
vuurbaken,
waarvan
ik
reeds
melding
maakte.
In
1682
werd
het
op
de
aangegeven
plaats
opgericht;
vóór
dien
tijd
had
er
nooit
een
gestaan.
Hierdoor
werd
het
bewijs
geleverd,
dat
het
jaartal
1689
moest
zijn”.
Tot
zoover
de
heer
Mijs.
Wij
behoeven
er
geen
woord
aan
toe
te
voegen.
Ons
rest
slechts
onze
voorouders
te
vergeven,
niet
hun
ziende-blindheid,
maar
wel
de
smakeloosheid
om
een
cadeau
te
verkwanselen.
AMSTERDAMSCHE
TOONEELHEREVNEREVGEN.
VI.
Giroflk-Girofla,
Theater
Tivoli,
Nes.
Victor
Driessens
met
het
Vlaamsch
gezelschap,
hetwelk
ik
in
V
beschreven
heb,
bespeelde
in
1870
of
1871
den
Salon
des
Variétés,
nadat
hij
in
1868
reeds
in
het
zomertheater
van
Schoeman
en
Van
Lier
was
opgetreden.
Hij
en
zijn
gezelschap
waren
dus
voor
het
Amsterdamsche
publiek
geen
vreemdelingen.
Persoonlijk
heb
ik
dit
gezelschap
inden
schouwburg
van
Van
Lier
niet
zien
spelen.
Het
jaar
van
het
optreden
van
dit
Antwerpsche
gezelschap
inden
Salon
des
Variétés,
wasechter
beslist
het
laatste
jaar,
want
kort
daarop
vermeldden
de
dagbladen,
dat
de
heer
Victor
Driessens
te
Antwerpen
was
overleden.
Ik
meen
dat
hij
door
den
heer
van
Doeselaer
als
directeur
van
den
Antwerpschen
schouwburg
werd
opgevolgd.
De
heer
Henri
Morrien
had
zich
van
het
gezelschap
afgescheiden
en
durfde
het
aan,
de
directie
van
het
Theater
Tivoli
inde
Nes
op
zich
te
nemen,
nadat
Willem
Koster,
Pierre
de
Boer
en
Charles
de
la
Mar
dezen
schouwburg
inde
3
vorige
seizoenen
hadden
bespeeld
en
er
een
financieel
échec
geleden
hadden.
1
)
Droog-
en
bereidingsplaats
van
meekrap.
52