Tekstweergave van GA-1939_MB026_15048
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Febr.
1939
De
Voorzitter
antwoordde
hierop,
dat
de
heer
Boelen
allang
voornemens
was
geweest
af
te
treden,
in
verband
met
zijn
toenemende
hardhoorendheid
en
zijn
wonen
te
Maarn.
Ook
de
heer
Kip
maakte
in
verband
hiermede
nog
een
korte
opmerking.
Bij
de
rondvraag
vroegen
verschillende
leden
het
woord.
De
heer
Sickler
zeide,
naar
aanleiding
van
het
redactioneele
stukje
~De
bebouwing
van
het
Midden-Damterrein
,
voorkomende
op
blz.
161
van
den
vorigen
jaargang,
dat
het
niet
zijn
bedoeling
is
geweest
het
terrein
onbebouwd
te
laten
en
als
plantsoen
te
handhaven.
Hij
wenschte
slechts
de
beslissing
over
de
bebouwing
uitte
stellen,
totdat
de
zaak
opnieuw
onderzocht
is.
De
heer
Nord
Thomson
bracht
dank
aan
het
bestuur
voor
het
bezoek
aan
het
Burgerweeshuis.
Hij
vroeg
of
er
al
een
bestemming
gevonden
is
voor
dit
merk
-
waardige
gebouwencomplex.
De
Voorzitter
herinnerde
eraan,
dat,
volgens
het
gerucht,
het
Amsterdamsch
Historisch
Museum,
uit
de
Waag
die
hiervoor
te
klein
is,
naar
het
weeshuis
zal
worden
overgebracht.
lets
definitiefs
weten
we
echter
nog
niet.
De
heer
Nielsen
achtte
het
parkeeren
op
de
grachten,
langs
den
wallekant,
een
ongewenschten
toestand.
De
Voorzitter
zeide
niet
in
te
zien,
dat
wij
hiertegen
iets
doen
kunnen.
De
heer
Nauta
beval
aan,
een
oplossing
te
zoeken
inde
door
de
Algemeene
Electriciteits-Maatschappij
gevolgde
richting.
Die
bouwt
een
eigen
garage
achter
haar
kantoor.
De
heer
Tjaden
waarschuwde
tegen
dit
denkbeeld.
Trouwens,
de
binnenterreinen
der
grachtenhuizen
worden
beschermd
dooreen
oude
keur.
De
quaestie
van
het
parkeeren
op
de
grachten
is
meer
een
verkeersaangelegenheid.
De
heer
Wichers
Hoeth
uitte
den
wensch,
dat
de
leden
spoedig
eens,
onder
des
-
kundige
leiding,
het
Paleis
op
den
Dam
mogen
bezoeken.
De
Voorzitter
zegde
overweging
toe.
In
het
afgeloopen
jaar
is
dit
denkbeeld,
naar
hij
meedeelde,
al
bij
het
bestuur
ter
sprake
geweest,
maar
kon
toen
niet
worden
uitgevoerd.
De
heer
Nauta
bepleitte
het
maken
van
meer
propaganda
voor
het
lidmaatschap,
bijv.
dooreen
propagandaweek
in
December.
Ook
moeten
z.i.
de
uitgaven
van
het
Genootschap
op
een
gemakkelijk
bereikbare
plaats
verkocht
worden,
büv.
bij
de
V.
V.
V.
De
\
oorzitter
merkte
naar
aanleiding
hiervan
op,
dat
de
verkoop
geschiedt
in
de
Waag
en
bij
den
uitgever.
De
heer
Nauta
besloot
zijn
opmerkingen
hiermede,
dat
er
zeker
alleszins
reden
is,
in
het
gezicht
van
de
viering
van
het
40-jarig
bestaan,
het
ledental
op
te
voeren.
Dit
gaarne
beamend
sloot
de
Voorzitter
de
bijzonder
druk
bezochte
vergadering.
Nieuwe
leden.
Per
1
Januari
1939:
dr.
H.
C.
Prinsen
Geerligs,
Wanningstraat
17,
Amsterdam
Z.;
jhr.
C.
J.
A.
Reigersman,
Minervaplein
6,
Amsterdam
Z.;
mevrouw
N.
Avis,
Keizers
-
gracht
630,
Amsterdam
C.;
J.
J.
G.
Vriese,
Agamemnonstraat
14
ii,
Amsterdam
Z.
Verzoek
aan
de
Leden.
Onder
verwijzing
naar
art.
7
der
Statuten,
dat
den
leden
het
recht
toekent
candi
-
daten
voor
het
lidmaatschap
voor
te
dragen,
wekt
het
Bestuur
ook
ditmaal
weder,
bij
den
aanvang
van
het
nieuwe
jaar,
de
leden
op
van
dat
recht
gebruik
te
willen
maken.
Nog
te
velen,
die
belangstellen
inde
oude
en
de
nieuwe
geschiedenis
van
Amsterdam,
staan
buiten
onze
gelederen.
En
wil
ons
Genootschap
met
volle
kracht
werkzaam
kunnen
blijven,
dan
is
het
noodig
dat
de
door
vertrek,
overlijden
en
bedanken
opengekomen
plaatsen
weer
worden
aangevuld.
Gij
voelt
warm
voor
het
Genootschap,
maakt
er
ook
anderen
warm
voor!
48