Tekstweergave van GA-1939_MB026_15042

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Febr. 1939 Oud-Amsterdam onder de sneeuw. Amsterdam, het is al vaak gezegd, is mooi bij elke weersgesteldheid en in elk jaargetijde. Van bijzondere schoonheid was onze stad echter inden afgeloopen sneeuw- en ijstijd. Voor het eerst sinds jaren hebben wijde donkere figuurtjes der schaatsenrijders weer gezien tusschen de baksteenen walmuren onzer grachten. Hoe lang is het geleden, dat de Amster - damsche Ijsclub, die nu haar banen naar den Amstelveenschen weg verplaatst heeft, een of meer jaren haar baan had op Heeren- of Keizersgracht? Daarna is zij jarenlang gevestigd geweest langszij het Vondelpark, op de plaats waar nu de bebouwing is van de Van Eeghenstraat. Zij had toen nog twee concurrenten: de Sportclub, die haar baan had op het Museumterrein, bij de houten tribune, en de Skating Rink, waarvan de baan gelegen was op de plaats waar nu het Museum - plein is gelegen. Maar wij dwalen af. De foto die wij hier - boven reproduceeren en die wij danken aan de welwillendheid vaneen onzer leden, een amateurfotograaf, laat het ongedempte Damrak in wintertijd zien. De sneeuw die de beurtschepen, de daken der commissarishuisjes en die van de Beurs en de huizen van de Warmoes - straat bedekt, en zelfs den Oudekerks - toren een lichtzijde heeft gegeven, en heel de mysterieuse sfeer van dezen sneeuw - dag, geeft er een accent van zeldzame schoonheid aan. Een beroepstelling in 1688. Mr. W. F. H. Oldewelt heeft in het Hbl. van 18 Dec. ochtendblad j.1., geschreven over de zeldzame beroepslijst welke hij in het archief van het Weeshuis heeft gevonden. Blijkbaar op verzoek van regenten van het Weeshuis, die hunne inkomsten zeer achteruit zagen gaan door onzekerheid inde bepalingen om - trent het toetreden tot de gilden, be - sloten burgemeesteren in 1688, dat aan de overlieden van alle gilden zou worden gelast een naamlijst van alle gilde - broeders, die poorters, en een afzonder - lijke lijst van hen die slechts ingezetenen waren. Die lijsten moesten zoo spoedig mogelijk bij de regenten van het Wees- 42