Tekstweergave van GA-1939_MB026_15019
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Jan.
1939
AMSTELODAMUM
noodzakelijkheid
betoogd
van
den
aanleg
te
zijner
tijd
vaneen
boogkanaal
aan
de
overzijde
van
het
IJ
ten
noorden
van
de
bestaande
bebouwing,
en
dat
in
ieder
geval
thans
niets
mag
geschieden,
hetwelk
later
aan
dien
aanleg
inden
weg
zal
staan.
Tot
zoover
deze
studie.
Moge
de
voorspelling
van
Amsterdam’s
nieuwen
bloei
op
scheepvaartgebied
bewaar
-
heid
worden!
Penningen
van
het
burgerweeshuis.
Inde
penning-
en
muntverzameling
der
Stad
Amsterdam
bevinden
zich,
naar
wij
in
het
Handelsblad
van
30
Nov.
Av.
lezen,
een
aantal
geel-koperen
penningen,
afkomstig
uit
het
Burgerweeshuis.
Uit
het
opschrift
„Teeken
van
d’Amsterdam
-
se
weeskinderen”
zou
men
misschien
op
-
maken,
dat
deze
penning
den
kinderen
als
legitimatiebewijs
diende,
wanneer
zij
zich
buiten
het
weeshuis
bevonden,
maar
dit
is
juist
niet
het
geval.
Gelijk
Wagenaar
mededeelt,
mochten
de
portiers
geen
kinderen
laten
uitgaan,
dan
die
toonen
daartoe
verlof
te
hebben.
Voor
dit
doel
waren
deze
penningen
in
omloop.
Aan
de
voorzijde
is
het
Stadswapen
af
-
gebeeld,
geflankeerd
door
twee
weeskin
-
deren;
aan
de
keerzijde
het
reeds
ver
-
melde
randschrift,
een
jaartal
en
de
naam
der
afdeeling.
Elke
afdeeling
had
haar
eigen
penningen,
uitgezonderd
het
kin
-
derhuis,
omdat
de
kinderen,
die
daar
waren
ondergebracht
beneden
twaalf
jaar
nimmer
zonder
geleide
mochten
uitgaan.
Er
bestaan
dus
penningen
van
het
Jon
-
gens-Groothuis
(de
werkjongens,
die
op
ambacht
gingen
en
dus
hun
dagelijksche
bezigheden
buitenshuis
hadden,
mocht
de
portier
zonder
bewijs
doorlaten),
het
Meisjes-Groothuis,
de
keuken
en
de
drie
~winkels”
nl.
de
linnen-,
de
wollen-
en
de
wasch-
of
stijfwinkel.
De
poortpenningen
zijn
vermoedelijk
voor
het
eerst
in
1746
in
omloop
gebracht;
voorts
zijn
er
exemplaren
uit
het
jaar
1791.
In
1891
is
er
nog
een
voor
het
Jongens-Groothuis
geslagen.
Omstreeks
1900
zijn
ze
buiten
gebruik
gesteld.
Na
-
tuurlijk
bewaart
het
Weeshuis
zelf
ook
een
aantal
van
deze
penningen;
hier
en
daar
komen
ze
ook
wel
in
particuliere
collecties
voor.
Behalve
deze
poortpenningen
welke
uit
den
aard
der
zaak
nooit
in
groote
op
-
lage
zijn
vervaardigd
heeft
het
Burger
-
weeshuis
in
1820
en
in
1870,
resp.
bij
zijn
300-
en
350-jarig
bestaan,
nog
gedachte
-
nispenningen
uitgegeven.
De
restauratie
van
de
Oude
Kerk.
Het
comité
van
vrienden
der
Oude
Kerk,
waarvan
prof.
dr.
H.
Brugmans
voor
-
zitter
en
ir.
H.
Voorham
secretaris
is,
heeft
thans
een
rondschrijven
verspreid,
waarin
om
geldelijken
steun
voor
de
re
-
stauratie
van
Amsterdam’s
oudste
kerk
-
gebouw
gevraagd
wordt.
Met
volle
overtuiging
ondersteunen
wij
dit
verzoek.
De
hierbij
gevoegde
afbeel
-
ding
van
het
Noorderportaal
der
kerk
toont
aan
in
welk
een
vergevordcrden
staat
van
verval
dit
merkwaardig
bouwwerk,
dat
onze
leden
nog
kort
geleden
mochten
bezoeken,
verkeert.
Het
comité
drukt
zich
zeker
niet
te
sterk
uit,
wanneer
het
vaststelt,
dat
de
Oude
Kerk
in
werkelijk
gevaar
verkeert
en
met
ondergang
be
-
dreigd
wordt,
indien
restauratie
van
het
geheele
gebouw
niet
tot
stand
komt.
De
werkzaamheden,
welke
het
kerkbestuur
der
Hervormde
Gemeente
thans
laat
verrichten,
reiken
niet
verder
dan
het
noodzakelijk
onderhoud.
Van
grondige
herstelling
kan
eerst
sprake
zijn
als
de
fondsen
elders
gevonden
worden.
Bij
de
Rijksbegrooting
1939
wordt
een
bedrag
groot
/
16000
beschikbaar
gesteld
ten
bate
van
de
Oude
Kerk,
verdeeld
over
eenige
jaren,
Maar
ook
particuliere
steun
blijft
noodig.
Ie
omdat
zulke
overheids
-
steun
altijd
onderstelt
60
%
giften
uit
anderen
hoofde
en
2e,
omdat
de
Oude
Kerk
uit
bovengenoemd
bedrag
der
over-
19