Tekstweergave van GA-1939_MB026_15002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Jan. 1939 waarheid, dat het welslagen van de onderneming zou afhangen en steeds weer op - nieuw afhangen van de bekwaamheid der redactioneele leiding. Als wij thans, na een verrel eeuws, met hartgrondige tevredenheid kunnen terugzien op den levens - gang van het Maandblad, dat is geworden tot een onmisbaar bestanddeel, tot één van de meest geliefde uitingen van ons Genootschap, dan danken wij dit aan de mannen, in wier handen het Bestuur de verzorging heeft gelegd: J. W. Enschedé (1914 —1926), J. F. L. de Balbian Verster (1927 —1935) en D. Kouwenaar. Het waren drie redacteuren van diverse pluimage en van verschillend inzicht inde wijze, waarop zij hun taak behoorden te vervullen. In het knusse geel van Enschedé, het spacieuze grijs van Verster, het decoratieve blauw van Kouwenaar, bracht het Maandblad onder een telkenmale wisselend dek inhoudswaarden, die ook telkenmale anders moesten zijn, omdat zij licht en leven ontvingen van anders geaarde persoonlijkheden. Maar van alle drie mag worden getuigd, dat zij met algeheele toewijding en met den vollen inzet van hun bedreven krachten hebben gewerkt om het Maandblad te doen beantwoorden aan zijn doel en dat zij daarin, ieder op eigen voortreffelijke wijs, zijn geslaagd. Hun loon is geweest de aandacht der leden en de wetenschap, dat hun arbeid heeft gestrekt tot het welbegrepen heil van Amstelodamum en van Amsterdam. Heeft daarom misschien Kouwenaar de keizerskroon op den omslag aangebracht om mij te laten zeggen, dat het Maandblad een parel is aan die kroon? Hoe dit zij: het moest zoo geschieden, dat een terugblik over deze vijf en twintig jaren van ons blad zou worden tot een hulde voor de redacteuren. Met die hulde wil hier het Bestuur hun ook zijn diepgevoelden dank brengen. Enschedé en Verster eeren wijdoor de opneming van hun lijflijke portretten; aan Kouwenaar willen wij vragen, dat hij zijn geestelijke physionomie nog vele jaren doe lichten over deze bladzijden, opgeruimd en hulpvaardig, inde zekerheid, dat hij liefde wekt en wint voor het Genootschap en de stad, die hem en ons bij uitstek dierbaar zijn. A. le Cosquino de Bussy, Voorzitter. PERSOON EN PLEK. Tusschen woning en bewoner vermogen bewondering van het nageslacht, piëteit van overlevenden, waardeering van tijdgenooten zoo’n innige betrekking te vestigen, dat dezen den drang gevoelen dooreen gedenksteen inden gevel den voorbijganger kond te doen, dat hier geboren werd of werkte of stierf de persoon, het voorwerp hunner vereering. Ook ineen monumentaal bouwwerk kan aldus de herinnering worden vereeuwigd aan hem, die het schiep of ontwierp. Amsterdam is, in tegen - stelling tot andere Europeesche hoofdsteden, langen tijd in dit opzicht deerlijk misdeeld geweest. Toen in mijn gymnasiumtijd, inde jaren negentig, onze klasse eens voldoen moest aan de opwekking vaneen onzer leeraren om de beroemde of verdienstelijke mannen op te noemen, wien in onze stad een dergelijke hulde is deelachtig geworden, konden wij, zelfs niet de hulp van den leeraar, amper een tiental gevallen bijeenbrengen. Inde laatste decennia echter heeft dit aantal een betrekkelijk niet onbelangrijke uitbreiding ondergaan. Hoe kan ik het feit, dat het Maandblad Amstelodamum, dat zoovele merkwaardigheden en vermeldens - waardige gebeurtenissen vastlegt, een kwarteeuw bestaat, passender vieren dan door een opsomming van wat onze stad aan dergelijke openbare monumenta in den zin van herinneringen —, met uitsluiting van die van particulieren 1 ) aard, rijk is, temeer daar een volledig overzicht er van schijnt te ontbreken? 2 ) Hieronder vallende talrijke gedenksteenen van eerste-steen-leggingen, verder opschriften van hofjes, naamlijsten van bestuursleden van bouwvereenigingen (vgl. echter ben. p. 6), aan - wijzingen van den persoon, wiens nalatenschap de stichting vaneen gebouw mogelijk maakte e.d. Op sommige steenen met den naam van den eerste-steen-legger heeft men het particuliere karakter doen uitkomen door slechts diens initialen aan te duiden (bv. Stadhouderskade 33 uit het jaar 1868; wie weet nu nog, wie hier bedoeld wordt?); elders (bv. Weesperzijde 11) heeft men den gedenksteen inden achtergevel aangebracht. 2