Tekstweergave van GA-1939_JB036_00101
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
overige
hier
besproken
schoolkeuren.
Wat
wij
zooeven
opmerkten
omtrent
zijn
commentaar
op
de
keur
van
1496,
iets
dergelijks
had
hij
reeds
gezegd
op
blz.
310
van
vermeld
hoofdstuk
in
deze
bewoordingen;
„Het
blijkt
dat
de
ouders,
zoodra
er
eene
bijschool
geopend
werd,
er
hunne
jongens
gaarne
heen
zonden
omdat
zij
voor
hen
een
goed
onderrigt
verlangden
in
nuttige
kundigheden
Welk
onderrigt
inde
stadsscholen
werd
opgeofferd
aan
de
eischen
Van
koorzang
en
kerkdiensten
(cursi
-
veering
van
schrijver
dezes).
Na
het
boven
gezegde
behoeft
deze
aperte
onwaarheid
van
Ter
Gouw
geen
weerlegging,
vooral
als
wij
daarbij
in
aanmerking
nemen,
dat
hij
geheel
verzuimt
er
op
te
wijzen,
dat
het
onderwijs
m
de
Latijnsche
taal
vooral
toch
ook
in
hooge
mate
bijdroeg
tot
de
wetenschappelijke
vorming
en
ontwikkeling
der
jeugd,
die
zoo
van
jongs
af
reeds
bekend
werd
met
en
ingewijd
m
de
groote
klassieken
der
oude
Romeinen.
Evenmin
is
het
voor
tegenspraak
vatbaar,
dat
ook
hel
onderricht
in
en
de
practische
beoefening
van
den
Gregonaanschen
kerkzang,
later
gevolgd
door
die
van
de
meerstemmige
kerkmuziek,
van
groote
beteekems
was
voor
de
verstandelijke
ontwikkeling
der
scholieren.
Doch
dit
was
in
het
oog
van
Ter
Gouw
blijkbaar
geen
aankweekmg
van
„nuttige
en
noodige
kundigheden
.
Op
dezelfde
bladzijde
erkent
Ter
Gouw,
dat
de
stad
sinds
9
December
1342
het
schoolrecht
bezat
en
dus
daaraan
het
recht
ontleende
om
de
bijscholen
te
verbieden.
„Maar
ook
hier”
zoo
zegt
hij
met
misbrulking
vaneen
bekend
juridisch
adagium
„kon
het
strikste
regt
het
ergste
onregt
worden
als
de
stadsschool
geen
goed
onder
-
wijs
gaf;
en
inderdaad
schijnt
zij
gemeend
te
hebben
(curslveering
van
mij,
D.),
dat
de
school
goed
was
als
de
schoolmeester
zijn
solarium
d.i.
zijn
recognitie
van
de
bijscholen
„en
de
kerk
hare
zangers
en
koorknapen
had”
,De
Stad
had
het
schoolregt
en
t
Geregt
wilde
’t
handhaven....
al
zou
er
ook
van
t
onderwijs
hunner
zonen
weinig
teregt
komen!!
Zij
mochten
met
eens
kiezen
tusschen
de
beide
stads-scholen,
zoo
de
eene
hun
wellicht
beter
scheen
dan
de
andere....
Deze
laatste
schampere
opmerking
naar
aanleiding
der
keuren,
waarin
de
jongens
verplicht
waren
ter
school
te
gaan
m
de
school
van
het
stadsdeel,
waarin
zij
woonden.
Het
behoeft
geen
nader
betoog,
dat
in
deze
zinsneden
iedere
historische
zin
volkomen
ontbreekt
en
dat
Ter
Gouw
zich
bepaalt
tot
insinuaties
zonder
ook
maar
een
poging
te
doen
zijn
beweringen
te
staven
met
degelijke
argumenten.
Nog
één
aanhaling
uit
dit
hoofdstuk
van
Ter
Gouw
s
geschiedenis,
welke
bijzonder
teekenend
is
voor
zijn
mentaliteit.
Op
blz.
314
geeft
hij
een
opsomming
van
de
drie
soorten
scholen,
welke
er
m
de
15e
eeuw
in
Amsterdam
bestonden,
n.l.
1
.
de
twee
stadsscholen,
2°.
de
onder-
of
bijscholen,
3°.
de
schrijfscholen,
bijzondere
scholen
37