Tekstweergave van GA-1939_JB036_00085
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
met
de
functie
van
stadsburgemeesteren,
zooals
het
beheer
der
financiën
met
als
sequeel
de
zorg
voor
de
publieke
werken.
Dat
zij
zelfs
veel
later
hun
afkomst
nog
goed
bewust
waren
blijkt
uiteen
processtuk
van
omstreeks
1430
betreffende
het
doorsteken
van
den
dam
inde
Heiligewegsvaart,
waarin
de
poortmeesters
van
Amsterdam
verklaren:
„dat
si]
also
goet
recht
hebben
van
der
stede
wegen
te
ant
-
wooiden
voir
horen
poirteren
als
een
wairsman
van
enen
dorp
die
voir
die
gemeen
buyren
antwoirt
endes
die
voirstaet
up
eenre
boet
1
.
Het
is
te
begrijpen
dat
deze
functionarissen
die
de
koorden
van
de
beurs
hielden
bij
den
verbluffenden
groei
der
stad
eveneens
snel
in
aanzien
en
macht
zijn
toegenomen,
zoodat
zij
inden
loop
der
I4e
eeuw
het
eene
belangrijke
recht
na
het
andere
(keuren
maken,
poorters
aan
-
nemen
enz.)
verkregen
en
daardoor
van
gelijken
naast
schepenen
ten
slotte
deze
laatsten
zoozeer
over
het
hoofd
zijn
gegroeid
als
blijkt
uit
het
hiervoor
genoemde
privilege
van
1400
in
zake
de
burgemeesterskeuze.
Daarom
ook
werd
het
gebouw
waar
het
stadsbestuur
sedert
i
1395
zetelde
het
rae/huys
genoemd
en
kende
men
hier
met,
zooals
b.v.
te
Utrecht,
ook
een
schepenhuys.
Dit
college
van
vier
burge
-
meesteren
heeft
zelfs
de
revolutie
van
1795
en
de
inlijving
van
ons
land
bij
Frankrijk
overleefd.
Eerst
in
1824
werd
het
ingevolge
het
toen
vastgestelde
„Reglement
voor
het
bestuur
der
stad
Amsterdam
vervangen
dooreen
college
van
burgemeester
en
wethouders,
gelijk
wij
dit
heden
ten
dage
kennen.
De
overoude
ondergeschiktheid
van
Publieke
Werken
aan
Financiën
heeft
zelfs
nog
een
kwart
eeuw
langer
geduurd.
Eerst
in
December
1848
is
het
beheer
daarvan
overgegaan
op
een
speciaal
gecom
-
mitteerden
wethouder
2
.
1
Archief
van
het
Hoogheemraadschap
van
Rijnland.
Groot
Register
fo.
58v
e.v.
2
Zie
mijn
feuilleton
in
„Alg.
Handelsbl.
17
April
1935
(A.)
getiteld:
De
historische
ontwikkeling
van
den
dienst
der
P.
W.
inde
hoofdstad.
21