Tekstweergave van GA-1938_MB025_13063

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
April 1938 AMSTELODAMUM capellen te ordonneeren om voortaan geen dienstmaagden inde doophuijsen te permitteeren, veel min toe te laaten, dat deselve op de stoelen van haare vrouwen zullen gaan sitten, maar dat fatzoenelijke vrouwen, dewelke geper - mitteert werden van de eygenaars der stoelen, in te laaten en derzelver plaatse aan te wijsen. [Gemeente-archief Amsterdam. Rezo - lutiën van regeerende en oud-burger - meesteren, 25 Januari 1753). De toestand der stadsboekerij. „Ook in deliberatie gebragt zijnde de vermeerdering van de stadsbibliotheek is geresolveert de directie daarvan over te laaten aan de heer burgermeester Jan Six”. [Gemeente-archief Amsterdam. Rezo - lutiën van de regeerende en oud-burge - meesteren, 27 April 1746). Mr. Jan Six, heer van Hillegom en Vromade, was sinds 1719 burgemeester, sinds 1745 bibliothecaris der stad en werd in 1748 geremoveerd. Onder zijn beheer zijn, naar Wagenaar mededeelt, voor het eerst inde 18de eeuw boeken aangekocht. Tuchtelingen van elders. Op den 18 Februarij 1762 hebben de heeren burgermeesteren goedgevonden en ver - staan, dat voortaan van alle persoenen, die buijten dese provintie door den geregten geconfineert werden tot een rasp- of werkhuijs en versogt werden alhier ineen van dese genoemde huijsen in te neemen, voor kostgelt niet minder sullen mogen werden ingenomen als voor eenhondert guldens in het jaar. [Gemeente-archief Amsterdam. Ar - chief burgemeester en, dagelijksche notulen 17, bladzijde 230). Leonie van Nierop. VRAGENBUS. De hofjes „Eendracht” en „Noote - boom en Uitkijk”. Ons medelid, MEDEDEELINGEN YAN HET BESTUUR. Nieuwe Leden. de heer A. W. Wichers Hoeth, heeft een drietal vragen gesteld, aan welke wij hier gaarne, met zijne toelichting, plaatsing geven. Hij schreef ons dan: Ik interesseer mij voor de historie van een tweetal hofjes hier ter stede, n.l. ~de Eendracht” op den Overtoom en de z.g. „Nooteboom en Uitkijk” op de Lijnbaansgracht, hoek Spiegelstraat, beide geschenken van Jan van Meekeren, in het laatst van de TBe eeuw. Wat het eerste gesticht betreft, zoo vond ik in testamenten, notaris-acten enz., dat hetzelve inde eerste jarcn steeds genoemd werd ~het Fort de Eendracht”, en nu is mijn vraag: hoe is deze benaming „Fort” te verklaren? liet gesticht staat op een stuk grond, waarop eerst de Fransche comedie gestaan heeft en later een porseleinfabriek; in de buurt moet gestaan hebben de „Kruitmolen de Rob”; verklaart dit laatste iets? Ik herinner mij eens een goed artikel gelezen te hebben over de drie porseleinfabrieken, die wij gehad hebben in Loosdrecht, aan den Amstel en op den Overtoom; doch herinner mij niet, waar ik dit gelezen heb; misschien kan de schrijver van dat artikel nadere inlichtingen geven. Ook den naam „Nooteboom en Uitkijk” is niet geheel duidelijk; er stond ter plaatse eerst een pakhuis, dat reeds langen tijd dezen naam had en toc - behoorde aan Jan van Meekeren, die handelaar in hout was. Waarschijnlijk dus bedoelde men te zeggen, dat de Uitkijk zelf (het gebouw dus) note - boomen-hout bevatte, en niet, dat men op noteboomen uitkeek, want die zullen daar inde buurt wel niet geweest zijn. Ineen der stukken, op dit pakhuis betrekking hebbende, was sprake van de „agtergraft”; mijn derde vraag is nu; werd de Lijnbaangracht in het midden der 18e eeuw ook wel „Achtergracht” genoemd? Met ingang van 1 Januari 1938 zijn nog lid van ons Genootschap geworden: de heeren S. Koekendorp, J. G. Kok, G. W. van Everdingen en H. J. Knaven te Nijmegen. 63