Tekstweergave van GA-1938_MB025_13049

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
April 1938 AMSTELODAMUM nieuwland. Bij de benoeming van straten en wegen spelen verschillende factoren een rol. Moge tegenwoordig het streven om namen van beroemde en befaamde personen te doen voortleven of zelfs om aan minder bekende een herinnering te verzekeren zich vooral doen gelden, in vroeger tijden om slechts enkele facetten der naamgeving naar voren te keeren legde men gaarne een bestaanden toestand ineen naam vast (Kalverstraat, Rok-in, Damrak, Singel), of betrok zichzelf inde betiteling. Dit laatste, psychologische, element, waaraan hier in het bijzonder een beschouwing ntoge worden gewijd, openbaart zich in die benamingen, die vaneen nieuwe straat enz. spreken; naar menschelijke berekening toch is al het nieuwe betrekkelijk, na enkele generaties reeds is een zoodanige naam verouderd, de nieuwheid, die de naamgever tot uiting wilde brengen, is tot verstarring gedoemd, iedere gedachte er aan is vervlogen. Ook Amsterdam kent dergelijke straatnamen, die in verband daarmede een verschillend grammatisch aspect vertoonen. Het oudste voorbeeld levert de naam Nieuwendijk, die duidt op den aanleg vaneen dijk, die eens nieuw was ten opzichte van een anderen, die al bestond (A. Marg. van Gelder, Amst. Straatnamen, 1913, p. 92). Grammatisch is de tegenwoordige vorm te verklaren uit de vergroeiing van het ver - bogen adjectivum met het substantivum, voorkomende ineen wending als ~op den nieuwen dijk”, tevens met verspringing van het accent, toen van het adjectivum de eigenlijke inhoud was verbleekt. Dan hebben wede Nieuwstraat, of liever wij hebben er twee, die niet ver van elkander zijn gelegen. De eene is een zijstraat van den Nieuwendijk, die bij het voormalige Makelaarskantoor inden N.Z. Voorburgwal uitmondt, de andere verbindt, even - wijdig loopend aan Singel eenerzijds en Spuistraat anderzijds, de Lijnbaansteeg niet de Korte Korsjespoortsteeg. De verbinding vaneen onverbogen adjectief met een substantief, vgl. Blauwburgwal, Groenburgwal, Blauwbrug 1 ), is een thans afgestorven functie van onze taal, die inden jongsten tijd alleen in leelijke germa - nismen als bontmantel, valschmunterij, waartegen de schrijfwijze der dagbladen Valsche munterij zich zwakjes verzet zuiver Hollandsch is muntvervalsching—, pogingen tot terugkeer aanwendt. De beide gelijknamige straatjes vergden reeds v roeg een onderscheidende qualificatie ( Van Gelder p. 93), laatstelijk (inde 18e eeuw) kwam deze tot stand door toevoeging vaneen adjectief Nieuwe en Oude, z oodat bij de Nieuwe Nieuwstraat de verschraling van het adjectief der oorspron - kelijke samenstelling niet duidelijker had kunnen worden afgelezen dan uit de toe - voeging vaneen adjectief met eender oorspronkelijke componenten identiek. Dit Verschijnsel staat uiteraard inde geografische nomenclatuur niet op zich zelf: te wijzen is op het Noord-Hollandsche dorp Nieuwe Niedorp, of om een geheel ander voorbeeld uit de geschiedenis te noemen, de door de Phoeniciërs gestichte stad Carthago, gelijk de Romeinen haar noemden (eig. Kart-chadasht = nieuwe stad), Vestigde op de Z. kust van Spanje een kolonie van gelijken naam, die de Romeinen als Carthago Nova aanduidden, tegenwoordig Cartagena, een naam, dien de Span - jaarden later weer overplantten naar een nieuwe stichting in Z. Amerika. De naam Nieuwrnarkt (Van Gelder p. 92) is onder de categorie Nieuwstraat te rang - schikken. Dan hebben wij als ander type den naam Nieuwegrachtje, die tegenwoordig l ) Van den gevelsteen, Zwanenburgerstraat 26, die de vroegere Blauwbrug voorstelt en het onderschrift draagt „De. Blaavw. hrugh. over. den. Amstel wordt het onderschrift, met mis - kenning van het zich hier voordoend taalkundig verschijnsel, inde heide nieuwste publicaties »• Arkel en Weissman VI (1903) p. 111 en Mon. comm. V. 2 (1928) nr. 3894 verlezen: „de Blaauwebrugh enz.”. 49