Tekstweergave van GA-1938_MB025_13034

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Mrt. 1938 PROF. DR. H. BRUGMANS. In onze jaarvergadering, gehouden op 22 Februari j.L, is naar men weet Prof. Dr. H. Brugmans als voorzitter afgetreden, na eene werkzaamheid als zoodanig van 30 jaar, en heeft de tweede voorzitter, de heer J. Th. Boelen, zijn groote verdiensten voor Amsterdam en Amstelodamum geschetst. In ons Jaarboek zal de nieuwe voorzitter, Mr. A. Le Cosquino de Bussy, bij het portret van den nu bijna 70-jarige (hij bereikt dien leeftijd den sden Maart a.s., maar is dan uitstedig) nog eens indruk getuigen van den sterken band, die onze stad en ons genootschap aan hem bindt. Op 30 Maart a.s. zal Prof. Brugmans zijn alscheids-college geven, want hij gaat, gelijk bekend is, wegens het bereiken van de leeftijdsgrens, tevens heen als hoogleeraar inde Middeleeuwsche en Nieuwe Algemeene Geschiedenis en de Vaderlandsche Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Dan zal onge - twijfeld het belang van zijn wetenschappelijk werk in het licht worden gesteld, gelijk dat trouwens ook geschied is op 7 Maart 1929, bij zijn zilveren ambts - jubileum, toen ons genootschap hem het eere-lidmaatschap mocht aanbieden. Als redacteur is het mij een behoefte des harten hem dank te zeggen voor zijn medewerking aan het maandblad, sinds op 1 Jan. 1914 het eerste nummer daarvan, onder redactie van wijlen den heer J. W. Enschedé, verscheen, en ik weet, dat ik in dezen ook de gevoelens vertolk van mijn voorganger, den heer J. F. L. de Balbian Verster. Wie de nu welhaast voltooide 25 jaargangen door- vindt telkens weer interessante bijdragen, grootere en kleinere, van zijn hand. Prof. Brugmans heeft ook in dit opzicht zijn otium cum dignitate ten volle verdiend. Wij spreken intusschen de hoop uit, dat hij af en toe nog wel eens een bijdrage voor het maandblad zal willen schrijven. Niet slechts de redactie, maar ook de leden zullen er hem dankbaar voor zijn. D. Kouwenaar. „DE VEREENIGING TOT ZEDELIJKE BESCHAVING VAN DE ARBEIDENDE KLASSE ONDER DE ZINSPREUK ALLE MENSCHEN ZIJN BROEDERS” EN HET AMSTERDAMSCHE OPROER VAN 24 MAART 1848. Belangrijke studie van dr. Hans Stein. Nieuw licht op de sociaal-politieke stroomingen hier te lande, gedurende de zoo belangrijke periode van 1840 tot 1850, wordt geworpen dooreen interessante studie van Dr. Hans Stein, in het zoo juist verschenen 2e nummer van de International review for social history, onder den titel „Der Amsterdamer Arbeiterbildungsverein von 1847 und die Vorlaufer der modernen sozialen Bewegung in Westeuropa”. Door de uiterst ongunstige sociale toestanden in West-Europa ontstonden reeds kort na 1830 in verschillende steden legale, maar meer nog illegale vereenigingen van personen, die streefden naar een radicale verandering der maatschappelijke en politieke toestanden. En het waren vooral Duitsche politieke vluchtelingen en rondtrekkende handwerkslieden, die als de meest actieve internationale propagan - disten optraden. Het gelukte hun gemakkelijk hun geestverwanten in debating - clubs, ontwikkelingsvereenigingen e.d. bijeen te brengen. Bekend is vooral de omstreeks 1837/38 te Parijs ontstane „Bund der Gerechten”, voor welke vereeniging de kleermakersgezel Wilhelm Weitling de brochure „Die Menschheit wie sie ist, wie sie sein sollte” schreef. Anoniem verschenen in 1838, kan dit geschrift gelden als het eerste communistisch manifest; het is een merkwaardig mengsel van religieuze en rationalistische elementen van Fransche en Duitsche herkomst. Na den mis - lukten opstand te Parijs in Mei 1839, moest de Bund der Gerechten zijn activiteit verder voornamelijk uit Londen en Zwitserland ontwikkelen. In laatstgenoemd land bestond reeds een geheime bond, „Das junge Deutschland” genaamd; propa- D. Kouwenaar. 34