Tekstweergave van GA-1938_MB025_13028

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Febr. 1938 ONZE JAARVERGADERING. Op Zaterdag 22 Januari j.I. is, gelijk werd aangekondigd, de algemeene leden - vergadering van ons Genootschap gehouden, in het A. M. V. J.-gebouw, onder leiding van den voorzitter, prof. dr. H. Brugmans. Van grooten strijd of uitgebreide actie kon het jaarverslag van den secretaris, Jhr. dr. P. J. van Winter, geene melding maken. Wel waren er allerlei kleinere bemoeiingen. Zoo gaven wij onze bezorgdheid te kennen over het verschijnsel, dat aan Singel en Prinsengracht steeds grooter ruimten inde boomenrijen openbleven en maakte het Maandblad zich de tolk van velen, die bezorgdheid gevoelden bij het neervallen van de boomen inde bocht van de Heerengracht. De herdenking van Jan van der Heydens leven en werken gaf ons aanleiding de aandacht van het gemeentebestuur te vestigen op den verwaarloosden staat, waarin zich de, indertijd op ons initiatief, aangebrachte gedenksteen bevond, zulks met goed gevolg. Wij gaven aandacht aan de plannen tot doorkruising van het Vondelpark met een viaduct tusschen Van Baerle- en Constantijn Huygensstraat en aan de oprichting vaneen groot hotel-, café- en restauratiebedrijf op het Midden-Damterrein. Wij schaarden ons bij hen, die bezwaren gevoelden tegen het optrekken vaneen flatgebouw van vele verdiepingen aan de Weteringschans. De heer C. Visser was in het afgeloopen jaar onverdroten werkzaam om de huiseigenaars aan den Singel te bewegen tot het weder doen aanbrengen van de oude huisnamen. De Amsterdamsche bruggen zullen, naar het zich laat aanzien, hun naambordjes vooreerst nog niet ontvangen. De Commissie voor het Jeugdwerk zet haar arbeid met ijver en succes voort. Zij heeft voor haar nieuwe publicaties een grootere oplaag doen drukken. Het in December verschenen plaatjesvel en de daarbij behoorende toelichtingen zijn gedacht als onderdeel vaneen tweejarigen leergang, gewijd aan de bouwkunst te Amsterdam, waarin zoowel de moderne als de oudere architectuur tot haar recht zal worden gebracht. De thans verschijnende handleidingen over oud- Amsterdamsche bouwkunst werden geschreven door het laatst benoemde lid der commissie, ir. J. J. Vriend. Jaarboek en Maandblad verschenen als gewoonlijk. Als twee belangrijke afzonderlijke uitgaven in boekvorm verschenen: het supple - ment van den heer Jacobsen Jensen op zijn „Reizigers in Amsterdam” en de registers op de jaarboeken en maandbladen van ons genootschap en op de daar - aan voorafgegane Amsterdamsche jaarboeken, die door ons bestuurslid, den heer van der Bijll, werden samengesteld. Het in 1926 met den A.N.W.B. uitgegeven boekje met wandelingen om Amsterdam, samengesteld door den heer A. E. d’Ailly, moest worden afgevoerd, wegens een nieuwe uitgave van dien aard, welke de A.N.W.B. het licht deed zien. Het boekje begon trouwens reeds wat te verouderen. Subsidies zegden wij toe aan dr. Ozinga voor het illustreeren vaneen boek over den bouwmeester Daniël Marot, en aan dr. Noach voor de geïllustreerde uitgave van zijn studie over de Oude Kerk. Laatstgenoemde was, met nu wijlen den heer Neumann, inleider bij ons bezoek aan de Oude Kerk. Aan het verdwijnende Pesthuis werd almee een bezoek gebracht en wij brachten een tegenbezoek aan „die Haghe”. Bij die gelegenheid bezichtigden de deelnemers het Huis ten Bosch, het Vredes - paleis, de Trèveszaal, het Spinozahuis, het H. Geest Hofje en de St. Jacobskerk, en, na den koffiemaaltijd, het Gemeentelijk Museum, waar onze gastvrouw een thee aanbood. Amstelodamum trad door storting vaneen som ineens toe tot de Vereeniging van Vrienden der Universiteitsbibliotheek; ook maakten wij een bijdrage over aan het Comité voor de Vondelherdenking en namen wij deel in het waarborg - fonds voor de Jan van der Heydententoonstelling. Ons denkbeeld om in 1939, ter gelegenheid van het eeuwgetij der Nederlandsche spoorwegen eene nationale verkeerstentoonstelling te Amsterdam te houden, mocht instemming bij het stads - bestuur ontmoeten. Het groote bezwaar bleek te zijn het ontbreken te Amsterdam vaneen groot tentoonstellingsgebouw, dat zich voor het doel leent. De gedachte is geopperd, het openliggende terrein van het Paleis voor Volksvlijt met de daar- 28