Tekstweergave van GA-1938_MB025_13020
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Febr.
1938
worden
beschouwd,
zoo
al
niet
van
onze
Bibliotheek,
dan
toch
zeker
van
de
daai
aanwezige
rijke
collectie
Catholica.
Welke
waarde
deze
boeken
voor
Buyck
zelf
hebben
vertegenwoordigd,
daarvan
getuigt
het
ontroerende
gedicht
„Ad
bibliothecham
meam”,
door
hem
geschreven
achterin
zijn
Catalogus.
Die
boeken
waren
zijn
groote
vreugde
(mea
gaudid),
zooals
men
op
het
hiernevens
afgebeelde
titelblad
kan
lezen,
zijn
„Ryckdomme
ende
sinlicheden”,
gelijk
het
heet
in
zijn
testament,
waarin
hij
zijn
op
het
hart
drukt
te
zorgen,
dat
er
geen
enkel
„boeck
aff
verdwaelen
sal
mogen”.
Het
zijn
deze
laatste
woorden
geweest,
die
mij
op
de
gedachte
hebben
gebracht,
of
het
wellicht
doenlijk
zou
zijn,
de
boeken
en
handschriften,
welke
mogelijk
m
openbare
of
particuliere
bibliotheken
zijn
„verdwaeld”,
op
te
sporen,
om
aldus
de
„librye”
van
pastoor
Buyck,
zooals
ze
oorspronkelijk
is
geweest,
weer
bijeen
te
brengen.
Dit
zou
niet
alleen
een
daad
van
piëteit
beteekenen,
doch
tevens
zou
hierdoor
misschien
een
en
ander,
dat
nu
nog
duister
is
J
),
kunnen
worden
opgehelderd,
daar
Buyck
de
gewoonte
had,
vele
van
zijn
boeken
en
handschriften
van
aanteekenmgen
te
voorzien.
'
J
-
BeeG
'
DE
HISTORIE
DER
GYSBREGHT-TRADITÏE.
Maandagavond
3
Januari
j.l.
heeft
de
heer
Ben
Albach
voor
de
leden
van
het
Koninklijk
Oudheidkundig
Genootschap
een
rede
met
lichtbeelden
gehouden
over
„de
historie
der
Gysbreght-traditie”.
Juist
op
3
Januari
1938,
aldus
spreker,
herdenken
wij
het
feit,
dat
Gysbreght
van
Aemstel
drie
eeuwen
lang
jaarlijks
is
gespeeld.
De
historie
der
vertoonmg
is
een
weerspiegeling
van
het
Amsterdamsche
tooneel
gedurende
die
periode,
maar
bovendien
nemen
dc
jaarlijksche
vertooningen
van
den
Gysbreght
door
hun
tra
-
ditionalisme
een
bijzondere
plaats
in
onze
tooneelgeschiedenis
in;
traditionalisme
inden
stijl
der
vertooningen
en
inden
vorm
van
overleveringen.
Vondel’s
treurspel
zelf
moet
reeds
uiteen
bestaande
traditie
zijn
voortgekomen-
Gysbreght
was
inde
17e
eeuw
de
nationale
held
der
Amsterdammers,
hetgeen
uit
verschillende
symptomen
blijkt.
Het
karakter
van
kerstspel
maakte
het
treurspel
zeer
geschikt
voor
een
jaarlijksche
vertooning
omstreeks
Kerstmis.
Tot
aan
het
begin
der
19e
eeuw
is
Gysbreght
van
Aemstel
dan
ook
altijd
omstreeks
Kerstmis
gespeeld;
pas
sinds
1811
werd
de
eerste
jaarlijksche
hervertooning
altijd
op
1
Januari
gegeven.
,
In
verband
met
Vondel’s
invloed
op
het
tooneel
en
het
traditioneele
karakter
der
vertooningswijze
wees
spr.
op
het
feit,
dat
de
dichter
waarschijnlijk
zelf
reeds
he
gevecht
in
het
klooster
heeft
ingelascht.
Tot
aan
het
begin
van
deze
eeuw
is
de
steeds
erop
volgende
z.g.
„stomme
vertooning”
gehandhaafd.
De
rei
van
Klarissen
met
de
oorspronkelijke
17e
eeuwsche
muziek
bleef
tot
aan
het
einde
der
19e
eeuw
een
populair
Kerstlied.
Over
de
oudste
wijze
van
vertoonen
is
weinig
bekend:
betreffende
het
gebruik
van
het
tooneel
inden
schouwburg
van
1637
heeft
onlangs
dr.
Arn.
Noach
nieuwe
bijzonderheden
bekend
gemaakt.
De
tooneelbouw
was
in
overeenstemming
me
de
klassicistische
opvattingen
van
dien
tijd,
evenals
het
tooneelcostuum
en
de
voordrachtkunst.
De
acteur
van
Germez
heeft
in
Vondels
tijd
de
traditie
der
klassieke
voordrachtkunst
geschapen.
Spr.
behandelde
daarna
de
traditioneele
wijze
van
ensceneeren
na
1665
en
den
tot
aan
het
einde
der
19e
eeuw
gebruikelijken,
gewijzigden
tekst.
De
vertoom
ngswnj
ze
i)
B.v.
in
welk
jaar
zijn
eerste
boekerij
is
verbrand;
wanneer
hij
een
begin
heeft
gemaakt
met
het
schrijven
van
zijn
Catalogus;
hoeveel
boeken
hij
heeft
medegenomen
naar
het
buiten
-
land,
e.d.
20