Tekstweergave van GA-1938_JB035_00128

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Klopzusters waren vrouwen, die, roeping gevoelende voor het kloosterleven, onder den druk der tijdsomstandigheden daaraan niet konden voldoen, op zichzelf bleven wonen of in hun familie bleven verkeeren. In sommige steden niet te Amsterdam vormden zij zelfs een of meer communiteiten. Zij kleedden zich zoo stemmig mogehjk en op gelijke wijze; in het bijzonder droegen zij een hoofddoek, gelijk ook Judith volgens de afbeelding op het titelblad van haar verzamelde gedichten. De taak der klopjes was, om, zooveel zij dit vermochten, de kerkte dienen en haar priesters behulpzaam te zijn. Wanneer er een godsdienstige bijeenkomst in het geheim zou plaats vinden, waren zij het, die dat gingen rondzeggen 1 . Verder zorgden zij voor de kerkgewaden, het altaarlmnen en gewoonhjk ook voor het huishouden van den rmssiepriester. Andere gaven catechismus-onderricht of verpleegden zieken, legden de dooden af of baden met de buren bij het lijk. Onzeker is of Judith behoorde tot de klopjes van de Sint Franciscus Xaveriuskerk te Amsterdam. Wel komt men zoo nu en dan klopjes van deze kerk inde litteratuur tegen: zoo wordt ineen visitatieverslag van 1656 door den Provinciaal der Jezuieten medegedeeld, dat genoemde zusters ƒ 6000. bijeenbrachten 2 . Ook was de door Vondel bezongen Dina Noordijck een klopje van de Sint Franciscus Xaveriuskerk. De laatste aanteekening van Judith zelf luidt: „Ghevormt in ’t jaer (16)35 den 11 October op die gheboorte van die H. M. J. B. L. V. E. S. H.”, d.w.z. zij ontving het H. Sacrament des Vormsels op den feestdag van den heilige, wiens naam onder de genoemde letters schuilt. Ook na haar bekeering heeft Judith gedichten geschreven. Uit den aard der zaak verschenen deze niet in Doopsgezinde liederboeken. Wij kennen ze echter uit den bundel Der Lijden Vreucht, die dooreen zekeren Jan Stevensen werd verzorgd en in 1649 werd gedrukt bij Cornelis Jansz. Stichter, een Katholiek boekdrukker, te Amsterdam woonachtig op de Haarlemmerstraat bij de poort. Het titelblad van dit merkwaardige boekje vermeldt, dat de mhoud bestaat uit „eenighe geestelijcke liedekens onder ’t advijs (de zinspreuk) van „Liefd’ verwint”, ghemaeckt door Judith Lubbers . Verder bevat het titelblad een prentje, waarop 1 Dat de naam van „klopje of „klopzuster hieraan ontleend zou zijn acht Mej. E. E. A. J. M. Theissmg m haar opmerkelijk proefschrift Over klopjes en kwezels (1935) niet juist. 2 Aldaar blz. 10. 66