Tekstweergave van GA-1938_JB035_00024
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
De
heer
Nord
Thomson
verklaarde
zich
dankbaar
voor
de
aandacht,
die
het
bestuur
had
gegeven
aan
zijn
wensch,
dat
weer
een
groote
tentoonstelling
zou
worden
gehouden.
Hij
beval
aan,
dat
men
verbinding
zou
zoeken
met
het
bestuur
van
de
Vereenlging
tot
bevordering
van
tentoonstellingsbelangen
te
s
Gravenhage,
doch
moest
van
den
voorzitter
vernemen,
dat
Amstelodamum
de
zaak
waar
het
om
ging,
nu
in
handen
van
het
gemeentebestuur
moest
achten.
De
heer
Kuyper
wilde
dat
meer
aandacht
werd
getrokken
op
de
belangrijkste
genootschapsuitgaven
en
roemde
d
Ailly
s
Historische
Gids,
die
hij
bij
herdruk
graag,
per
wandeling
afzonderlijk
ingenaaid,
meen
lossen
omslag
beschikbaar
wilde
doen
stellen.
.
.
.
De
heer
Krijn
vroeg
een
boekje
met
afbeeldingen
van
wat
m
de
laatste
halve
eeuw
verdween
of
gewijzigd
werd
en
zag
zich
door
den
voorzitter
verwezen
naar
het
artikel
van
den
heer
J.
P.
Mieras,
die
in
Architectura
juist
op
ongineele
en
zeer
geslaagde
wijze
het
stadsaspect
van
1907
en
dat
van
1937
tegenover
elkaar
had
gesteld.
Met
deze
besprekingen
en
met
een
gedachtenwisselmg
tusschen
den
heer
Smnmg
e
en
den
voorzitter
over
de
Amsterdamsche
monumentenlijst,
verliep
de
tijd
tot
het
uur,
waartegen
de
lezing
van
den
heer
Kok
was
aangekondigd.
De
huishoudelijke
vergadering
kon
echter
niet
worden
gesloten
vóór
het
genootschap
opzette
lij
afscheid
had
genomen
van
den
scheidenden
voorzitter,
die
na
30
jaren
zijn
functie
had
neergelegd.
De
2de
voorzitter,
de
heer
J.
Th.
Boelen,
dankte
prof.
Brugmans
voor
het
vele,
dat
hij
voor
Amsterdam
in
het
algemeen
en
voor
Amstelodamum
in
het
bijzonder
had
gedaan.
Als
Groninger
kwam
hij
tot
ons.
Weinigen
zijn
zoo
sterk
Amsterdammer
geworden
als
hij.
Van
zijn
liefde
voor
de
stad
heeft
hij
door
woord
en
geschrift
getuigenis
afgelegd
en
bovenal
door
zijn
werkkracht
te
stellen
in
dienst
van
velerlei,
dat
tot
heil
van
Amsterdam
kon
strekken.
Het
genootschap
is
onder
zijn
leiding
tot
krachtige
bloei
gekomen
en
heeft
met
de
tentoonstelling
van
1925
onder
zijn
voorzitterschap
een
goeden
naam
verworven
m
binnen--
en
buitenland.
Moge
hij,
aldus
deze
spreker,
nog
vele
jaren
getuige
zijn
van
den
bloei
van
Amstelodamum.
.
Prof.
Brugmans
uitte
zijn
dankbaarheid
voor
de
gebrachte
hulde
en
herinnerde
eraan,
dat
hij
als
eerelld
in
nauw
contact
met
het
genootschap
zal
blijven.
Als
actief
bestuurslid
meende
hij
te
moeten
terugtreden
nu
spoedig
ook
overigens
zijn
ro
in
het
openbare
leven
is
uitgespeeld
en
hij
stelde
er
prijs
op,
dat
te
doen
op
een
moment,
dat
hij
zelf
nog
kan
bepalen.
.
Na
deze
korte
afscheidsplechtigheid,
waarin
de
vergadering
door
krachtig
applaus
XX