Tekstweergave van GA-1938_JB035_00018

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
nog 1400 namen telt, tegenover 1424 aan het eind van het vorige jaar en wij hoop hebben, eerlang een aantal nieuwe leden aan ons te verbinden, doch Gij begrijpt, dat de dagen, waarin ons genootschap een 1800 leden m zich vereenigd had, nog lang niet zijn teruggekeerd en Gi] begrijpt en billijkt ons streven om het tot dat peil terug te brengen. Thomasvaer heeft met zijn gullen wensch voor verdubbeling van ledental dit toch zeker aan ons verdiend en bovendien zal de penningmeester U van de wenschehjkheld daarvan nog nader overtuigen. Rest ons de vermelding van enkele huishoudelijke aangelegenheden. Het bestuur werd inde vorige algemeene vergadering aangevuld doordat Gij, na herkiezing der aftredende leden, als nieuwe figuren inde leiding van ons genootschap hebt willen brengen de heeren Ir. J. D. M. Bardet en H. van der Bijll. Thans zijn aan de beurt van aftreden drie functionnanssen uit het bestuur, de heeren Prof. Dr. H. Brugmans, Mr. A. Ie Cosquino de Bussy en D. Kouwenaar, respectievelijk voorzitter en secretaris van het genootschap en redacteur van het maandblad. Zij zijn allen terstond herkiesbaar. De heeren De Bussy en Kouwenaar zijn ook bereid zulk een herbenoeming te aanvaarden. De voorzitter is van meenmg, dat voor hem de tijd van gaan is aangebroken. Hij wenscht de opperleidmg, die welhaast 30 jaar in zijn handen lag, aan een jongere te zien toevertrouwd en meent, dat hij na een bestuurslidmaatschap van bijna 34 jaren, zich als eerehd mag nedervhjen inde statiezetel, die reeds sinds 1929 voor hem gereed staat. Zijn medebestuurders hebben ernstigen aandrang uitgeoefend om hem nog m hun midden te doen blijven. Het was vergeefs gepleit. Over de bezetting van den voorzitterszetel zullen zij zich eerlang nader hebben te beraden. Een voordracht voor de bestuursvacature zal U straks worden voorgelegd. Zoo zal dan Brugmans het bestuur van Amstelodamum verlaten. Een beschouwing over hetgeen hij voor het genootschap is geweest, dringt zich op aan den steller dezer regelen. Hij moet die terughouden in het besef, dat dit verslag door den scheldenden voorzitter nog mede dient te worden onderteekend en dat men van niemand mag verlangen, dat hij met zijn naam bekrachtigt de hulde, die anderen hem zouden willen brengen. Daarom tot slot van dit relaas slechts sobere woorden, die veel kunnen zeggen voor wie goed verstaat, zonder dat zelfs de voorzitter daartegen bezwaar kan maken: het zal anders zijn m Amstelodamum als straks de hamer door Brugmans is overgegeven. H. BRUGMANS, Voorzitter. P. J. VAN WINTER, Secretaris. XIV