Tekstweergave van GA-1937_MB024_11150
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
December
1937
J.
P.
Sweelinck,
betrad
prof.
dr.
C.
Gerretson
den
kansel,
om
eene
gedachtenisrede
uitte
spreken.
Daarna
legden
de
vertegenwoordiger
der
Koningin,
jhr.
mr.
dr.
W.
F.
Röell,
de
burgemeester
van
Amsterdam,
de
wethouder
voor
de
schoone
kunsten
van
Keulen,
Vondel’s
geboortestad,
en
de
consul-generaal
van
België,
de
heer
Van
Haute,
kransen
op
het
graf
van
den
dichter
neer.
’s
Namiddags
geschiedde
hetzelfde
door
dr.
Boutens,
namens
de
Vereeniging
van
Letterkundigen,
terwijl
mr.
H.
J.
J.
Scholtens,
burgemeester
van
Beverwijk,
hieraan
bloemen
van
Scheybeek
toevoegde.
Om
drie
uur
sprak
de
heer
D.
A.
M.
Binnendijk,
in
het
Vondelpark,
de
om
Vondel’s
standbeeld
verzamelde
studenten
en
middelbare
schooljeugd
toe.
Namens
de
studenten
werden
twee
kransen
neergelegd,
een
van
U.S.A.
en
een
van
alle
anderen
tezamen.
Het
was
jammer
dat
de
studeerende
jeugd
in
deze
geen
eensgezindheid
had
kunnen
bereiken.
De
krans
van
U.S.A.
is
’s
nachts
door
tegenstanders
weg
-
gehaald
en
weder
aan
het
sociëteitslokaal
van
U.S.A.
terugbezorgd.
Hij
is
daarop
den
volgenden
dag
naar
Vondel’s
graf
gebracht.
Aan
den
avond
van
dien
dag
is
inden
Stadsschouwburg
een
feestelijke
herdenkings
-
avond
gegeven,
waarop,
na
een
inleidend
woord
van
wethouder
Boekman,
prof
-
dr.
N.
A.
Donkersloot
eene
rede
hield,
Paul
Huf
uit
Vondel’s
werk
voordroeg
en
de
Haarlemsche
Motet-
en
Madrigaalvereeniging,
onder
leiding
van
Sem
Dresden,
zong.
Donderdag
en
Vrijdag
is,
inde
Aula
van
het
Universiteitsgebouw,
het
Vondel
-
congres
gehouden,
met
inleidingen
van
prof.
B.
H.
Molkenboer,
prof.
dr.
Jozef
Muls,
dr.
J.
Romein,
Balthasar
Verhagen,
C.
R.
de
Klerk
en
dr.
W.
A.
P.
Smit.
Mevr.
Royaards
droeg
aan
het
begin
van
het
congres
verzen
van
Vondel
voor.
De
Minister
van
0.,
K.
en
W.,
prof
Slotemaker
de
Bruine,
sprak
het
openingswoord.
Op
den
avond
van
den
eersten
dier
twee
dagen
had
in
het
Concertgebouw
een
Vondel-concert
plaats,
gegeven
door
het
Concertgebouworkest
en
het
Toonkunst
-
koor,
onder
leiding
van
prof.
dr.
W.
Mengelberg
en
met
medewerking
andermaal
van
Paul
Huf.
Op
den
avond
van
den
tweeden
dag
is,
in
tegenwoordigheid
van
H.M.
de
Koningin,
inden
Stadsschouwburg,
Vondel’s
„Phaëton”
opgevoerd,
onder
regie
van
Eduard
Verkade
en
met
muziek
van
W.
Pijper.
Men
mag
dus
zeggen,
dat
de
herdenking
van
Vondel
te
Amsterdam
op
zeer
breede
schaal
heeft
plaats
gevonden.
DE
VOLKS-UNIVERSITEIT
TE
AMSTERDAM,
1913—1938.
Reeds
omtrent
1610
—1611
zegt
P.
Czn.
Hooft
ineen
Rede
tot
den
Magistraat
(Burgemeester
van
Amsterdam)
„dat
soowel
de
menigvuldigheid
der
burgeren
een
grooter,
als
haar
Amsterdams
vernaamtheit,
bij
andere
steden
een
aansienlycker
ende
bequamer
Tooneel
schijnt
te
vorderen....”
Toch
was
het
niet
alleen,
zelfs
niet
inde
eerste
plaats,
het
tooneel,
waarop
ten
minste
Coster
(arts)
en
Breeroo
het
oog
gericht
hadden.
Zij
begrepen
dat
zij
aan
een
jonge,
zich
veelzijdig
ontwikkelende
burgerij
meer
moesten
bieden
dan
de
Kamer
van
rethorijke:
„In
Liefde
bloeyende”
ofte
wel
„de
Eglantier”
kon
doen.
Een
instelling
van
Hooger
onderwijs
ontbrak
geheel
te
Amsterdam,
ook
die
wilden
de
jongeren
stichten,
iets
als
een
Volksuniversiteit
:
waar
een
ieder
zich
zou
kunnen
ontwikkelen
naar
zijn
behoefte:
dit
zou
~
Coster
s-
Academie”
worden.
Deze
Academie
was
bedoeld
als
antithese
tot
de
Leidsche
Universiteit;
zij
moest
worden
een
navolging
van
de
Italiaansche
Academies,
die
in
dienst
der
Renaissance
stonden
en
algemeene
ontwikkeling
beoogden
en
veel
kunstzinniger
waren
dan
de
Leidsche
Universiteit,
die
veel
te
theologisch
was.
Coster
wilde
stichten
een
kweekplaats
van
Wetenschap
en
Kunst
voor
allen.
De
stichter
van
Costers
Academie,
Samewel
Adriaensz.
Coster,
werd
geboren
in
Amsterdam
en
was
zoon
van
Adriaen
Lenaertsz.,
koster
van
de
Oude
Kerk.
Hij
150