Tekstweergave van GA-1937_MB024_11055

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Apr. 1937 AMSTELODAMUM Niet iedereen zal er dat misschien in gezien hebben, en er zijn dan ook geene gebeeld - houwde poorten aan of snijwerk in te bewonderen. Het mooie zit hier m de kloeke en toch fijne verhoudingen, in het sobere samenstel, m het eerzame handwerk, en in zekeren ondefinieerbaren rhythmus, die voortkomt uit dieper deugd dan m veel van de verlokkender praalzucht van weidscher bouwerij te erkennen valt Tweemaal reeds heeft het oude gebouw in doodsgevaar verkeerd. De heer J. *. L. de Balbian Verster heeft daaromtrent m den vijftienden jaargang van ons maand blad (1928) bijzonderheden meegedeeld. De eerste maal was m 1900, na de v tooiing van het Wilhelmina-gasthuis en de ontruiming, als gevolg daarvan, van het Oude Buitengasthuis. De actie voor het behoud van het gebouw, begonnen door architect Walenkamp, had tengevolge, dat het besluit tot afbraak, dat de Raad op 4 October van dat jaar genomen had, luttele dagen voor den fatalen termij „voorloopig” door B. en W. werd ingetrokken. Overeenkomstig de suggestie van Minister Goeman Borgesius bood de stad toen het gebouwencomplex aan het Rijk aan, ter vestiging daarin vaneen ethnographisch museum. Op dat aanbod is echter van het opvolgend kabinet, dat van dr. A. Kuyper, nooit antwoord ontvangen. De strijd over de vraag, of het Ethnographisch Museum te Leiden moest blijven vertroebelde de gansche quaestie. (Amsterdam heeft daarna, gelukkig, zijn Koloniaal Instituut gekregen.) In Januari 1925 maakte daarop de toenma ige we ou ei ’v ooi de openbare gezondheid, dr. I. H. J. Vos, de eerste plannen bekend, waarbij, door ge - leidelijke uitbreiding, het Wilhelmina-gasthuis zou kunnen uitgroeien tot Academisch Ziekenhuis. Voorloopig kon het Pesthuis nog blijven staan, maar m het tweede stadium van den nieuwen bouw moest het onherroepelijk worden gesloopt. Va alle kanten kwam hiertegen verzet en op 5 Mei van dat jaar sprak de Schoonheids - commissie, met algemeene stemmen, den wensch uit: dat het Gemeentebestuur v oor het ziekenhuisvraagstuk een oplossing mocht vinden, bij welke het Pesthuis behouden zou blijven. Ook inden Raad werd op wijziging van het voorstel in dien geest aangedrongen. In verband daarmede brachten B. en W. toen een wijziging m de indeeling van het bouwplan. Het Pesthuis zou bestemd worden voor de economie, d.w.z. voor administratiegebouw. Maar daartegen werden fmancieele bezwaren aangevoerd en op 21 October nam de Raad, met 22 tegen 20 stemmen, het reeds vermelde voorstel-Gulden aan, om het Pesthuis te sloopen. .. Hulp voor Onbehuisden heeft sindsdien reeds verschillende zijner afdelingen verplaatst Het mannen-internaat en het mannen-nachtasyl zijn nu gevestigd op de Weesperzijde, op het terrein van en inde voormalige (voor dit doel verbouwde) Deli-brouwerij; de schoolkinderen zitten op de Stadhouderskade m de vroegere inrichting voor blinden. De groote jongens hebben hun eigen huis op de 1 rins Hendrikkade, de groote meisjes buiten, te Houten, bij Utrecht. Resten nu nog c e onge huwde moeders met de kleuters, die, evenals de kantoren, worden overgebracht naar het door de gemeente verbouwde complex van scholen aan de Roggeveenstraat. Als straks de huidige hoofddirecteur van de vereeniging, de heer Honing, met deze laatste twee afdeelingen de voordeur uittrekt, zal de slooper door de achterdeui binnenkomen en niet lang daarna zal het Pesthuis uit het stadsbeeld van Amsterdam , i tt i ( D. Kouwenaar. verdwenen zijn. Helaas! In aansluiting aan bovenstaande, verwijzen wij naar de bestuursmededeling in dit nummer betreffende het bezoek van ons Genootschap aan het merkwaardige gebouw op Woensdag 28 April a.s. •IE TENTOONSTELLING BETREFFENDE JAN VAN DEK HEYDEN. Amstelodamum kent Jan van der Heyden en heeft, naar dezer dagen herinnerd is, vóór dezen reeds getracht zijne beteekenis als uitvinder en schilder m wijder kring te doen erkennen. Het was inde bestuursvergadering van den 6den December 1911, dat onze toen - malige secretaris, wijlen ons medelid dr. Joh. C. Breen, gemeente-archivans, er 55