Tekstweergave van GA-1937_MB024_11053

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Apr. 1937 AMSTELODAMUM clitie voerde de klok de namen van de makers „Petit en Fritsen me funderunt” en daarbij in het rond de mede door Albert Verwey aangegeven woorden: „Ik luid voor den handel van d’Amstellander”. Steeds onder toezicht van den ouden Addicks zagen wij het zware klokgevaarte langzaam, dood-langzaam aan de staal - kabels klimmen langs den torenmuur, totdat het eindelijk de opening aan den Dam - rakkant had bereikt en daar op zijn plaats werd gebracht. Bij de opening door de Koningin op 27 Mei 1903 waren alle schuttingen natuurlijk opgeruimd en toen heeft de „Beursbengel” voor de eerste maal geluid. de Balbian Verster. HET PESTHUIS. B. en W. zullen op Maandag 12 April a.s. des middags 12 uur, ten Gemeentehuize in het openbaar aanbesteden: het sloopen van het voormalige Pesthuis c.a. en vaneen barak, benevens het verrichten van grondwerk en bijkomende werken, op het terrein van het Wilhelmina-gasthuis. In drie perioden van zijn bestaan heb ik het Pesthuis gekend. De eerste dagteekent vaneen halve eeuw geleden. Een van mijn ooms had een tuin aan den Buitensingel, ter hoogte waar zich nu de drie vervelende Helmersstraten uitstrekken. Die tuin had een bijzondere attractie voor mij, vanwege den daarin staanden moerbeiboom, waarvan de bladen als voedsel dienden voor mijne zijde - rupsen! In die toen nog grootendeels onbebouwde, min of meerlandelijke, omgeving verhief zich, ter zijde van den Overtoom, achter een breede sloot of vaart, het Pest - huis, als een romantische oude burcht. Boven den hoogen muur reiden zich regel - matig de ramen met hunne nauwe roede-verdeeling, eerst de hoogere benedenramen 53